Lenovo ThinkCentre A52 (Dutch) Quick reference guide - Page 25

computer, aanzetten

Page 25 highlights

1 USB 2 Serieel 3 S-video 4 Parallel 5 Ethernet Gebruik deze aansluitingen om USB-apparaten aan te sluiten, bijvoorbeeld een muis, scanner, printer of organizer. Hierop kunt u een externe modem, een seriële printer of andere apparaten aansluiten die een 9-pens seriële stekker hebben. Sluit hierop een televisie aan met S-Video-aansluiting. Sommige van de betere videokaarten hebben deze aansluiting. Hierop kunt u een parallelle printer aansluiten of een ander apparaat dat gebruik maakt van een 25-pens parallelle verbinding. Met deze aansluiting kunt u de computer aansluiten op een LAN (local area network) van het type Ethernet, of op een kabelmodem. Belangrijk Om bij aansluiting op een Ethernet-netwerk de computer te laten voldoen aan de FCC-richtlijnen, dient u een Ethernetkabel van categorie 5 te gebruiken. 6 MIDI/joystick 7 IEEE 1394 Hierop kunt u een joystick, gamepad of MIDI-apparaat (musical instrument digital interface) zoals een keyboard aansluiten. Deze aansluiting wordt ook wel Firewire genoemd omdat de gegevensoverdracht hier bijzonder snel gaat. Er zijn twee soorten IEEE 1394-aansluitingen: 4-pens en 6-pens. IEEE 1394 biedt een koppeling met verschillende soorten consumentenelektronica, zoals digitale audioapparatuur en scanners. 10. Sluit de netsnoeren aan op stopcontacten met deugdelijke randaarde. Opmerking: Voor meer informatie over aansluitingen kunt u kijken onder ThinkVantage Productivity Center op het bureaublad van de computer. De computer aanzetten Zet eerst het beeldscherm en de andere externe apparaten aan en dan pas de computer. Nadat de zelftest bij het opstarten is voltooid, wordt het venster met het logo gesloten. Als er op uw computer vooraf software is geïnstalleerd, wordt het installatieprogramma van de software gestart. Als er problemen ontstaan tijdens het starten van de machine, zie dan Hoofdstuk 5, "Diagnose en probleemoplossing", op pagina 23 en Hoofdstuk 4, "Informatie, hulp en service", op pagina 19. Hoofdstuk 2. De computer installeren 7

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98
  • 99
  • 100
  • 101
  • 102

±1²
USB
Gebruik
deze
aansluitingen
om
USB-apparaten
aan
te
sluiten,
bijvoorbeeld
een
muis,
scanner,
printer
of
organizer.
±2²
Serieel
Hierop
kunt
u
een
externe
modem,
een
seriële
printer
of
andere
apparaten
aansluiten
die
een
9-pens
seriële
stekker
hebben.
±3²
S-video
Sluit
hierop
een
televisie
aan
met
S-Video-aansluiting.
Sommige
van
de
betere
videokaarten
hebben
deze
aansluiting.
±4²
Parallel
Hierop
kunt
u
een
parallelle
printer
aansluiten
of
een
ander
appa-
raat
dat
gebruik
maakt
van
een
25-pens
parallelle
verbinding.
±5²
Ethernet
Met
deze
aansluiting
kunt
u
de
computer
aansluiten
op
een
LAN
(local
area
network)
van
het
type
Ethernet,
of
op
een
kabelmodem.
Belangrijk
Om
bij
aansluiting
op
een
Ethernet-netwerk
de
computer
te
laten
voldoen
aan
de
FCC-richtlijnen,
dient
u
een
Ethernet-
kabel
van
categorie
5
te
gebruiken.
±6²
MIDI/joystick
Hierop
kunt
u
een
joystick,
gamepad
of
MIDI-apparaat
(musical
instrument
digital
interface)
zoals
een
keyboard
aansluiten.
±7²
IEEE
1394
Deze
aansluiting
wordt
ook
wel
Firewire
genoemd
omdat
de
gegevensoverdracht
hier
bijzonder
snel
gaat.
Er
zijn
twee
soorten
IEEE
1394-aansluitingen:
4-pens
en
6-pens.
IEEE
1394
biedt
een
koppeling
met
verschillende
soorten
consumentenelektronica,
zoals
digitale
audioapparatuur
en
scanners.
10.
Sluit
de
netsnoeren
aan
op
stopcontacten
met
deugdelijke
randaarde.
Opmerking:
Voor
meer
informatie
over
aansluitingen
kunt
u
kijken
onder
ThinkVantage
Productivity
Center
op
het
bureaublad
van
de
com-
puter.
De
computer
aanzetten
Zet
eerst
het
beeldscherm
en
de
andere
externe
apparaten
aan
en
dan
pas
de
computer.
Nadat
de
zelftest
bij
het
opstarten
is
voltooid,
wordt
het
venster
met
het
logo
gesloten.
Als
er
op
uw
computer
vooraf
software
is
geïnstalleerd,
wordt
het
installatieprogramma
van
de
software
gestart.
Als
er
problemen
ontstaan
tijdens
het
starten
van
de
machine,
zie
dan
Hoofd-
stuk
5,
“Diagnose
en
probleemoplossing”,
op
pagina
23
en
Hoofdstuk
4,
“Infor-
matie,
hulp
en
service”,
op
pagina
19.
Hoofdstuk
2.
De
computer
installeren
7