ProForm 650 Elliptical Dutch Manual - Page 15

Hoe Een Programma Voor De Hartslag

Page 15 highlights

HOE EEN PROGRAMMA VOOR DE HARTSLAG Het hartslagprogramma 1 is ontworpen om uw hartslagfrequentie tussen twee vooropgestelde niveaus te houden tijdens uw oefening. Programma voor het hart 2 is ontworpen om uw hartslag bij uw gekozen doel hartslag te houden. Volg de stappen hieronder om een programma voor het hart te gebruiken. 1 Schakel het bedieningspaneel in. Zie stap 1 op pagina 12. 2 Kies een hartslagprogramma. Om een hartslagprogramma te kiezen, druk herhaaldelijk op de Programma [PGM]-toets, totdat "P-1" of "P-2" in het bovenste gedeelte van de display verschijnt. 3 Toets uw leeftijd of doelhartslag in. Als u hartslagprogramma 1 kiest, dan zal het woord "Age" (leeftijd) beginnen te flikkeren in het onderste gedeelte van de display en er zal een leeftijd verschijnen. Als u uw leeftijd al hebt ingetoetst, druk dan op de toets met het hartsymbool. Als u uw leeftijd nog niet hebt ingetoetst, druk op de kleine + en - toetsen om uw leeftijd in te toetsen. Druk dan op de toets met het hartsymbool. Opmerking: Als u uw leeftijd hebt ingetoetst, wordt het in het geheugen opgeslagen. Als u hartslagprogramma 2 kiest, dan zal het woord "Rate" (Frequentie) beginnen te flikkeren in het onderste gedeelte van de display en er zal een hartslagfrequentie verschijnen. Druk op de kleine + en - toetsen om de doelhartslagfrequentie bij te stellen, als u dat wilt (zie INTENSITEIT VAN DE OEFENING op pagina 22). Druk dan op de toets met het hartsymbool. 4 Houd de handsensoren vast. U moet de handsensoren niet de hele tijd vasthouden tijdens een hartslagprogramma. U moet de handsensoren echter geregeld vastnemen zodat het programma goed werkt. Elke keer u de handgrepen vasthoudt moet u minstens uw handen 30 seconden lang op de metalen contacten plaatsen. Opgelet: De letters PLS zullen wanneer u de handgrepen niet vasthoudt in de grote display in plaats van uw hartslag verschijnen. 5 Begin te fietsen om het programma te starten. Hartslagprogramma 1 is onderverdeeld in 30 periodes van één minuut. U kunt een doelhartslag programmeren voor elke periode. (U kunt ook een doelhartslag programmeren voor twee of meer opeenvolgende periodes). Hartslagprogramma 2 is onderverdeeld in 60 periodes van één minuut (U kunt ook een deel van het programma afwerken). Voor alle periodes wordt dezelfde doelhartslag geprogrammeerd. Tijdens het programma zal het bedieningspaneel uw hartslagfrequentie geregeld vergelijken met de doelhartslagfrequentie die u voor deze periode hebt geprogrammeerd. Als uw hartslag te ver onder of boven de vooraf ingestelde doelhartslag is, dan zal de weerstand van de pedalen automatisch verhogen of verlagen om uw hartslag dichter bij de doelhartslag te brengen. Opmerking: Als het weerstandsniveau te hoog of te laag is, dan kunt u de instellingen wijzigen door op de Weerstand-toetsen te drukken. De weerstand zal echter automatisch veranderen als het bedieningspaneel opnieuw uw hartslag met de doelhartslag vergelijkt. Aan het einde van de eerste periode van één minuut, kunt u dankzij de tempodisplay een vast tempo aanhouden. Wanneer de "too slow" (te langzaam) indicator begint te branden dan moet u uw tempo wat verhogen. Wanneer de "too fast" (te snel) indicator begint te branden dan moet u uw tempo verlagen. Houdt uw tempo aan wanneer de middelste indicator begint te branden. Belangrijk: De tempo-display dient alleen als motivatie. Zorg ervoor dat u op een temp fietst dat aangenaam voor u is. 15

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28

15
HOE EEN PROGRAMMA VOOR DE HARTSLAG
Het hartslagprogramma 1 is ontworpen om uw hart-
slagfrequentie tussen twee vooropgestelde niveaus te
houden tijdens uw oefening. Programma voor het hart
2 is ontworpen om uw hartslag bij uw gekozen doel
hartslag te houden.
Volg de stappen hieronder om een programma voor
het hart te gebruiken.
Schakel het bedieningspaneel in.
Zie stap 1 op pagina 12.
Kies een hartslagprogramma.
Om een hartslag-
programma te
kiezen, druk her-
haaldelijk op de
Programma
[PGM]-toets, tot-
dat “P-1” of “P-2” in het bovenste gedeelte van de
display verschijnt.
Toets uw leeftijd of doelhartslag in.
Als u hartslag-
programma 1
kiest,
dan zal het
woord “Age”
(leeftijd) begin-
nen te flikkeren
in het onderste gedeelte van de display en er zal
een leeftijd verschijnen. Als u uw leeftijd al hebt
ingetoetst, druk dan op de toets met het hartsym-
bool. Als u uw leeftijd nog niet hebt ingetoetst,
druk op de kleine + en – toetsen om uw leeftijd in
te toetsen. Druk dan op de toets met het hart-
symbool. Opmerking: Als u uw leeftijd hebt inge-
toetst, wordt het in het geheugen opgeslagen.
Als u hartslag-
programma 2
kiest,
dan zal het
woord “Rate”
(Frequentie)
beginnen te flik-
keren in het onderste gedeelte van de display en
er zal een hartslagfrequentie verschijnen. Druk
op de kleine + en – toetsen om de doelhartslag-
frequentie bij te stellen, als u dat wilt (
zie INTEN-
SITEIT VAN DE OEFENING op pagina 22
). Druk
dan op de toets met het hartsymbool.
Houd de handsensoren vast.
U moet de handsensoren niet de hele tijd vast-
houden tijdens een hartslagprogramma. U moet
de handsensoren echter geregeld vastnemen
zodat het programma goed werkt.
Elke keer u de
handgrepen vasthoudt moet u minstens uw
handen 30 seconden lang op de metalen con-
tacten plaatsen.
Opgelet: De letters PLS zullen
wanneer u de handgrepen niet vasthoudt in de
grote display in plaats van uw hartslag verschij-
nen.
Begin te fietsen om het programma te starten.
Hartslagprogramma 1
is onderverdeeld in 30
periodes van één minuut. U kunt een doelhart-
slag programmeren voor elke periode. (U kunt
ook een doelhartslag programmeren voor twee of
meer opeenvolgende periodes).
Hartslagpro-
gramma 2
is onderverdeeld in 60 periodes van
één minuut (U kunt ook een deel van het pro-
gramma afwerken). Voor alle periodes wordt
dezelfde doelhartslag geprogrammeerd.
Tijdens het programma zal het bedieningspaneel
uw hartslagfrequentie geregeld vergelijken met
de doelhartslagfrequentie die u voor deze periode
hebt geprogrammeerd. Als uw hartslag te ver
onder of boven de vooraf ingestelde doelhartslag
is, dan zal de weerstand van de pedalen automa-
tisch verhogen of verlagen om uw hartslag dich-
ter bij de doelhartslag te brengen. Opmerking: Als
het weerstandsniveau te hoog of te laag is, dan
kunt u de instellingen wijzigen door op de
Weerstand-toetsen te drukken. De weerstand zal
echter automatisch veranderen als het bediening-
spaneel opnieuw uw hartslag met de doelhartslag
vergelijkt.
Aan het einde
van de eerste
periode van één
minuut, kunt u
dankzij de tempo-
display een vast
tempo aanhou-
den. Wanneer de
“too slow” (te langzaam) indicator begint te bran-
den dan moet u uw tempo wat verhogen.
Wanneer de “too fast” (te snel) indicator begint te
branden
dan moet u uw tempo verlagen. Houdt
uw tempo aan wanneer de middelste indicator
begint te branden.
Belangrijk: De tempo-display dient alleen als
motivatie. Zorg ervoor dat u op een temp
fietst dat aangenaam voor u is.
5
4
3
2
1