Kenwood CMOS-310 User Manual - Page 46

Installatie

Page 46 highlights

Installatie OPGELET • De inbouwpositie van de camera kan een belemmering vormen voor de afstellingen tijdens het instellen van de camera. Bouw de camera nog niet definitief in, maar bevestig deze tijdelijk, tot het instellen van de camera voltooid is. Aanbevolen inbouwpositie Voorbeelden van een correcte camera-inbouw Inbouwpositie 4 Indien noodzakelijk, maakt u de camerabeugel los van de camera en past u de vorm aan het oppervlak aan waarop de beugel moet worden gemonteerd. Buigen Camerabeugel Buigen Pas de vorm van de camerabeugel aan, zodat hij afgesteld is op de inbouwpositie van de camera. 5 Monteer de camera op de camerabeugel. Monteer de camera dusdanig, dat het "KENWOOD"-logo aan de bovenkant zichtbaar is. 6 Zet de camera tijdelijk vast met tape o.i.d. Met behulp van een stuk plakband o.i.d. zet u de camera tijdelijk vast en stelt u de hoeken dusdanig in dat de achterkant van de auto kan worden zien. 12345 Monteer de camera dusdanig, dat het "KENWOOD"-logo aan de bovenkant zichtbaar is. De CMOS-310 moet worden geïnstalleerd op een hoogte van 55 cm of meer. De camera inbouwen/de camerahoek afstellen 1 Bepaal de inbouwpositie van de camera. 2 Maak de inbouwpositie van de camera schoon. Met behulp van een in de handel verkrijgbaar reinigingsmiddel verwijdert u vuil, vocht en olie van het oppervlak waarop de camerabeugel moet worden bevestigd. 3 Draai de bevestigingsschroeven van de camerabeugel los. Met behulp van een normale kruiskopschroevendraaier draait u de twee bevestigingsschroeven los. Voer stappen 4 en 5 alleen uit wanneer ze nodig zijn. Bevestig de camera in het midden van de achterkant van de auto waarbij moet worden voorkomen dat de kentekenplaat wordt afgedekt. Zorg ervoor dat de camera recht naar de achterkant van de bewegingsrichting van de auto is gericht. Voorkom dat de camera in de andere richtingen van de auto enz. wordt gebogen. 7 Voer alle noodzakelijke aansluitingen uit. 8 Geef het videobeeld van de camera weer. Sommige videomonitoren schakelen automatisch over naar de externe video-ingangsfunctie. Voor meer informatie raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van uw videomonitor. 9 Zet de transmissiehendel in de R-stand (achteruit) om het beeld aan de achterkant van de auto te laten weergeven. Voordat u de camera gaat bekijken, trekt u de handrem aan en blokkeert u de wielen, zodat de auto niet kan bewegen. Anders kan er een onverwacht ongeluk gebeuren. 46 | CMOS-310/CMOS-210

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98
  • 99
  • 100
  • 101
  • 102
  • 103
  • 104
  • 105
  • 106
  • 107
  • 108
  • 109
  • 110
  • 111
  • 112
  • 113
  • 114
  • 115
  • 116

46
|
CMOS-310/CMOS-210
OPGELET
De inbouwpositie van de camera kan een belemmering
vormen voor de afstellingen tijdens het instellen van de
camera. Bouw de camera nog niet definitief in, maar
bevestig deze tijdelijk, tot het instellen van de camera
voltooid is.
Aanbevolen inbouwpositie
Voorbeelden van een correcte camera-inbouw
Inbouwpositie
De CMOS-310 moet worden geïnstalleerd op een hoogte
van 55 cm of meer.
Monteer de camera dusdanig,
dat het "KENWOOD”-logo aan de
bovenkant zichtbaar is.
De camera inbouwen/de camerahoek
afstellen
1
Bepaal de inbouwpositie van de camera.
2
Maak de inbouwpositie van de camera schoon.
Met behulp van een in de handel verkrijgbaar
reinigingsmiddel verwijdert u vuil, vocht en olie van het
oppervlak waarop de camerabeugel moet worden bevestigd.
3
Draai de bevestigingsschroeven van de
camerabeugel los.
Met behulp van een normale
kruiskopschroevendraaier
draait u de twee
bevestigingsschroeven los.
Voer stappen 4 en 5 alleen uit wanneer ze nodig zijn.
4
Indien noodzakelijk, maakt u de camerabeugel
los van de camera en past u de vorm aan het
oppervlak aan waarop de beugel moet worden
gemonteerd.
Buigen
Buigen
Camerabeugel
Pas de vorm van de
camerabeugel aan, zodat
hij afgesteld is op de
inbouwpositie van de
camera.
5
Monteer de camera op de camerabeugel.
Monteer de camera dusdanig, dat het "KENWOOD”-logo aan
de bovenkant zichtbaar is.
6
Zet de camera tijdelijk vast met tape o.i.d.
Met behulp van een stuk plakband o.i.d. zet u de camera
tijdelijk vast en stelt u de hoeken dusdanig in dat de
achterkant van de auto kan worden zien.
12345
Bevestig de camera in het midden van de achterkant van de
auto waarbij moet worden voorkomen dat de kentekenplaat
wordt afgedekt. Zorg ervoor dat de camera recht naar de
achterkant van de bewegingsrichting van de auto is gericht.
Voorkom dat de camera in de andere richtingen van de auto
enz. wordt gebogen.
7
Voer alle noodzakelijke aansluitingen uit.
8
Geef het videobeeld van de camera weer.
Sommige videomonitoren schakelen automatisch over naar
de externe video-ingangsfunctie. Voor meer informatie
raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van uw videomonitor.
9
Zet de transmissiehendel in de R-stand
(achteruit) om het beeld aan de achterkant van
de auto te laten weergeven.
Voordat u de camera gaat bekijken, trekt u de handrem aan
en blokkeert u de wielen, zodat de auto niet kan bewegen.
Anders kan er een onverwacht ongeluk gebeuren.
Installatie