Lenovo NetVista A20 (Dutch) User guide - Page 85

Het systeemgeheugen uitbreiden, Een geheugenmodule installeren

Page 85 highlights

Het systeemgeheugen uitbreiden Op de systeemplaat bevinden zich twee aansluitingen voor geheugenmodules: DIMM 0 en DIMM 1. In deze aansluitingen kunnen Dual Inline Memory Modules (DIMM's) worden geplaatst die 3,3 Volts enkel- of dubbelzijdig synchroon DRAM (SDRAM) bevatten. U kunt maximaal 256 MB systeemgeheugen in deze aansluitingen installeren. Informatie over de ondersteunde geheugenconfiguraties vindt u in "Plaatsing van geheugenmodules" on pagina A-1. Een geheugenmodule installeren U installeert een DIMM als volgt: 1. Aan beide uiteinden van de geheugenaansluiting bevinden zich klemmetjes. Druk deze klemmetjes naar buiten. 2. Kijk waar de twee uitsparingen in de geheugenmodule en de twee nokjes in de aansluiting zich bevinden. Houd de DIMM boven de aansluiting. Zorg dat de uitsparingen en de nokjes zich tegenover elkaar bevinden. 3. Druk de DIMM in de aansluiting tot de klemmetjes zich in de DIMM sluiten.. Opmerking: In de DIMM-aansluiting bevinden zich nokjes om onjuiste installatie te verhinderen. Als de DIMM die u probeert te installeren niet gemakkelijk in de aansluiting past, houdt u hem misschien verkeerd om. Draai de DIMM om en kijk of hij nu beter past. Hoofdstuk 7. Componenten op de systeemplaat installeren 73

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98
  • 99
  • 100
  • 101
  • 102
  • 103
  • 104
  • 105
  • 106
  • 107
  • 108
  • 109
  • 110
  • 111
  • 112
  • 113
  • 114
  • 115
  • 116
  • 117
  • 118
  • 119
  • 120
  • 121
  • 122
  • 123
  • 124
  • 125
  • 126
  • 127
  • 128
  • 129
  • 130
  • 131
  • 132
  • 133
  • 134
  • 135
  • 136

Hoofdstuk 7. Componenten op de systeemplaat installeren 73
Het systeemgeheugen uitbreiden
Op de systeemplaat bevinden zich twee aansluitingen voor geheugenmodules:
DIMM 0 en DIMM 1. In deze aansluitingen kunnen Dual Inline Memory Modules
(DIMM's) worden geplaatst die 3,3 Volts enkel- of dubbelzijdig synchroon DRAM
(SDRAM) bevatten. U kunt maximaal 256 MB systeemgeheugen in deze
aansluitingen installeren. Informatie over de ondersteunde geheugenconfiguraties
vindt u in “Plaatsing van geheugenmodules” on pagina A-1.
Een geheugenmodule installeren
U installeert een DIMM als volgt:
1.
Aan beide uiteinden van de geheugenaansluiting bevinden zich klemmetjes.
Druk deze klemmetjes naar buiten.
2.
Kijk waar de twee uitsparingen in de geheugenmodule en de twee nokjes in
de aansluiting zich bevinden. Houd de DIMM boven de aansluiting. Zorg dat
de uitsparingen en de nokjes zich tegenover elkaar bevinden.
3.
Druk de DIMM in de aansluiting tot de klemmetjes zich in de DIMM sluiten.
.
Opmerking:
In de DIMM-aansluiting bevinden zich nokjes om onjuiste
installatie te verhinderen. Als de DIMM die u probeert te
installeren niet gemakkelijk in de aansluiting past, houdt u hem
misschien verkeerd om. Draai de DIMM om en kijk of hij nu
beter past.