Lenovo ThinkPad L530 (Dutch) User Guide - Page 57

Generiek Non-PnP beeldscherm

Page 57 highlights

Een extern beeldscherm aansluiten Uw computer ondersteunt een maximale beeldschermresolutie van 2048x1536 (als er een extern beeldscherm is aangesloten op de desbetreffende aansluiting) of van 2560x1600 (als er een extern beeldscherm is aangesloten op de Mini DisplayPort-aansluiting), mits het externe beeldscherm die resolutie ook ondersteunt. Zie voor meer informatie de documentatie bij uw beeldscherm. U kunt elke resolutie instellen voor het beeldscherm van de computer of het externe beeldscherm. Bij gelijktijdig gebruik is de resolutie van beide schermen echter altijd hetzelfde. Als u voor het beeldscherm van de computer een hogere resolutie kiest, ziet u slechts een deel van het volledige beeld op het scherm. De andere delen kunt u bekijken door het beeld met behulp van het TrackPoint- of een ander aanwijsapparaat over het scherm te verplaatsen. U kunt de uitvoer naar het beeldscherm van de computer, naar het externe beeldscherm of naar beide beeldschermen sturen door op Fn+F7 te drukken. Dit stelt u in via het venster Beeldscherminstellingen. Een extern beeldscherm aansluiten U sluit een extern beeldscherm als volgt aan: 1. Sluit het externe beeldscherm aan op de VGA-aansluiting of de Mini DisplayPort-aansluiting. 2. Sluit het beeldscherm aan op een stopcontact. 3. Zet het externe beeldscherm aan. 4. Wijzig de uitvoerlocatie door op Fn+F7 te drukken. Dit maakt het mogelijk de uitvoer weer te geven op het externe beeldscherm, op het beeldscherm van de computer of op beide beeldschermen. Opmerking: Als uw computer het externe beeldscherm niet detecteert, klik dan met de rechtermuisknop op het bureaublad en selecteer Schermresolutie. Klik op de knop Detecteren. Het type beeldscherm instellen U stelt als volgt het type beeldscherm in: 1. Sluit het externe beeldscherm aan op de beeldschermaansluiting en sluit het beeldscherm aan op een stopcontact. 2. Zet het externe beeldscherm aan. 3. Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en klik op Schermresolutie. Opmerking: Als uw computer het externe beeldscherm niet detecteert, klikt u op de knop Detecteren. 4. Selecteer een extern beeldscherm en stel de Resolutie in. 5. Klik op Geavanceerde instellingen. 6. Klik op de tab Beeldscherm. Controleer aan de hand van de gegevens in het venster of het beeldschermtype correct is. Als dat het geval is, klik dan op OK om het venster te sluiten. Zo niet, ga dan als volgt te werk. 7. Wanneer twee of meer beeldschermtypen worden afgebeeld, selecteert u Generiek PnP-beeldscherm of Generiek Non-PnP beeldscherm. 8. Klik op Eigenschappen. Wanneer er wordt gevraagd om een beheerderswachtwoord of een bevestiging, typt u dat wachtwoord of geeft u die bevestiging. 9. Klik op de tab Stuurprogramma. 10. Klik op Stuurprogramma bijwerken. 11. Klik op Bladeren op mijn computer naar stuurprogramma's en klik daarna op Kiezen uit een lijst van stuurprogramma's op mijn computer. 12. Schakel het selectievakje Compatibele hardware weergeven uit. 13. Selecteer de Fabrikant en het Model van het beeldscherm. Als u uw beeldscherm niet kunt vinden in de lijst, breek dan de installatie van dit stuurprogramma af en gebruik het stuurprogramma dat bij uw beeldscherm is geleverd. Hoofdstuk 2. De computer gebruiken 39

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98
  • 99
  • 100
  • 101
  • 102
  • 103
  • 104
  • 105
  • 106
  • 107
  • 108
  • 109
  • 110
  • 111
  • 112
  • 113
  • 114
  • 115
  • 116
  • 117
  • 118
  • 119
  • 120
  • 121
  • 122
  • 123
  • 124
  • 125
  • 126
  • 127
  • 128
  • 129
  • 130
  • 131
  • 132
  • 133
  • 134
  • 135
  • 136
  • 137
  • 138
  • 139
  • 140
  • 141
  • 142
  • 143
  • 144
  • 145
  • 146
  • 147
  • 148
  • 149
  • 150
  • 151
  • 152
  • 153
  • 154
  • 155
  • 156
  • 157
  • 158
  • 159
  • 160
  • 161
  • 162
  • 163
  • 164
  • 165
  • 166
  • 167
  • 168
  • 169
  • 170
  • 171
  • 172
  • 173
  • 174
  • 175
  • 176
  • 177
  • 178
  • 179
  • 180
  • 181
  • 182
  • 183
  • 184
  • 185
  • 186
  • 187
  • 188
  • 189
  • 190

Een extern beeldscherm aansluiten
Uw computer ondersteunt een maximale beeldschermresolutie van 2048x1536 (als er een extern
beeldscherm is aangesloten op de desbetreffende aansluiting) of van 2560x1600 (als er een extern
beeldscherm is aangesloten op de Mini DisplayPort-aansluiting), mits het externe beeldscherm die resolutie
ook ondersteunt. Zie voor meer informatie de documentatie bij uw beeldscherm.
U kunt elke resolutie instellen voor het beeldscherm van de computer of het externe beeldscherm. Bij
gelijktijdig gebruik is de resolutie van beide schermen echter altijd hetzelfde. Als u voor het beeldscherm van
de computer een hogere resolutie kiest, ziet u slechts een deel van het volledige beeld op het scherm. De
andere delen kunt u bekijken door het beeld met behulp van het TrackPoint- of een ander aanwijsapparaat
over het scherm te verplaatsen.
U kunt de uitvoer naar het beeldscherm van de computer, naar het externe beeldscherm of naar beide
beeldschermen sturen door op Fn+F7 te drukken. Dit stelt u in via het venster Beeldscherminstellingen.
Een extern beeldscherm aansluiten
U sluit een extern beeldscherm als volgt aan:
1. Sluit het externe beeldscherm aan op de VGA-aansluiting of de Mini DisplayPort-aansluiting.
2. Sluit het beeldscherm aan op een stopcontact.
3. Zet het externe beeldscherm aan.
4. Wijzig de uitvoerlocatie door op Fn+F7 te drukken. Dit maakt het mogelijk de uitvoer weer te geven op
het externe beeldscherm, op het beeldscherm van de computer of op beide beeldschermen.
Opmerking:
Als uw computer het externe beeldscherm niet detecteert, klik dan met de rechtermuisknop op
het bureaublad en selecteer
Schermresolutie
. Klik op de knop
Detecteren
.
Het type beeldscherm instellen
U stelt als volgt het type beeldscherm in:
1. Sluit het externe beeldscherm aan op de beeldschermaansluiting en sluit het beeldscherm aan op
een stopcontact.
2. Zet het externe beeldscherm aan.
3. Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en klik op
Schermresolutie
.
Opmerking:
Als uw computer het externe beeldscherm niet detecteert, klikt u op de knop
Detecteren
.
4. Selecteer een extern beeldscherm en stel de
Resolutie
in.
5. Klik op
Geavanceerde instellingen
.
6. Klik op de tab
Beeldscherm
. Controleer aan de hand van de gegevens in het venster of het
beeldschermtype correct is. Als dat het geval is, klik dan op
OK
om het venster te sluiten. Zo niet, ga
dan als volgt te werk.
7. Wanneer twee of meer beeldschermtypen worden afgebeeld, selecteert u
Generiek PnP-beeldscherm
of
Generiek Non-PnP beeldscherm
.
8. Klik op
Eigenschappen
. Wanneer er wordt gevraagd om een beheerderswachtwoord of een
bevestiging, typt u dat wachtwoord of geeft u die bevestiging.
9. Klik op de tab
Stuurprogramma
.
10. Klik op
Stuurprogramma bijwerken
.
11. Klik op
Bladeren op mijn computer naar stuurprogramma's
en klik daarna op
Kiezen uit een lijst
van stuurprogramma's op mijn computer
.
12. Schakel het selectievakje
Compatibele hardware weergeven
uit.
13. Selecteer de
Fabrikant
en het
Model
van het beeldscherm. Als u uw beeldscherm niet kunt vinden
in de lijst, breek dan de installatie van dit stuurprogramma af en gebruik het stuurprogramma dat bij
uw beeldscherm is geleverd.
Hoofdstuk 2
.
De computer gebruiken
39