Lenovo ThinkPad L530 (Dutch) User Guide - Page 73

Beheerderswachtwoord, Enter, Current Password, New Password, Confirm New Password, Confirm New

Page 73 highlights

• Om het masterwachtwoord voor vaste schijf te wijzigen, typt u het huidige wachtwoord in het veld Enter Current Password. Typ daarna het nieuwe masterwachtwoord voor de vaste schijf in het veld Enter New Password en typ het wachtwoord nogmaals in het veld Confirm New Password. Druk op Enter, het venster Setup Notice wordt geopend. Druk op Enter om het venster Setup Notice te verlaten. Het masterwachtwoord voor de vaste schijf is gewijzigd. • Om het masterwachtwoord voor vaste schijf te verwijderen, typt u het huidige wachtwoord in het veld Enter Current Password. Vervolgens laat u het veld Enter New Password en Confirm New Password leeg en drukt u op Enter. Het venster Setup Notice wordt geopend. Druk op Enter om het venster Setup Notice te verlaten. Zowel het gebruikerswachtwoord als het masterwachtwoord voor de vaste schijf wordt gewist. Beheerderswachtwoord Het beheerderswachtwoord beveiligt de configuratiegegevens die zijn opgeslagen in het programma ThinkPad Setup. De configuratie van de computer kan uitsluitend worden gewijzigd door iemand die dit wachtwoord kent. Het biedt de volgende bescherming: • Als er een beheerderswachtwoord is ingesteld, wordt u om dit wachtwoord gevraagd zodra u probeert het programma ThinkPad Setup te starten. Gebruikers die het wachtwoord niet kennen, krijgen geen toegang tot de configuratiegegevens. • De systeembeheerder kan met het beheerderswachtwoord toegang krijgen tot computers waarop de gebruikers zelf een systeemwachtwoord hebben ingesteld. Het beheerderswachtwoord gaat namelijk vóór het systeemwachtwoord. • Als er zowel een beheerders- als een systeemwachtwoord is ingesteld, kunt u het volgende alleen doen als u het beheerderswachtwoord kent: - Het systeemwachtwoord wissen - Het beheerderswachtwoord wijzigen of wissen - De functies Wake on LAN en Flash over LAN in- of uitschakelen - De functie Internal Network Option ROM in- en uitschakelen - Datum en tijd wijzigen - De functie voor het vergrendelen van de UEFI BIOS-instellingen in- of uitschakelen - Het wachtwoord bij onbewaakt opstarten in- of uitschakelen - De minimumlengte voor systeemwachtwoorden en vaste-schijfwachtwoorden opgeven - De instelling van de beveiligings-chip wijzigen - De functie voor het afbeelden van de lijst van opstartapparaten met de knop F12 in- of uitschakelen - De functie Opstartvolgorde vergrendelen in- en uitschakelen - De functie waarbij de eindgebruikers het Flash BIOS kunnen bijwerken in- of uitschakelen - Het ingebouwde netwerkapparaat in- en uitschakelen - De ingebouwde functie voor draadloze communicatie in- en uitschakelen - Het ingebouwde Bluetooth-apparaat in- en uitschakelen - De ingebouwde draadloos-WAN-functie in- en uitschakelen - De beveiligingswerkstand in- en uitschakelen - De prioriteit van de lezer in- en uitschakelen - De vingerafdrukgegevens wissen Opmerkingen: Hoofdstuk 4. Beveiliging 55

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98
  • 99
  • 100
  • 101
  • 102
  • 103
  • 104
  • 105
  • 106
  • 107
  • 108
  • 109
  • 110
  • 111
  • 112
  • 113
  • 114
  • 115
  • 116
  • 117
  • 118
  • 119
  • 120
  • 121
  • 122
  • 123
  • 124
  • 125
  • 126
  • 127
  • 128
  • 129
  • 130
  • 131
  • 132
  • 133
  • 134
  • 135
  • 136
  • 137
  • 138
  • 139
  • 140
  • 141
  • 142
  • 143
  • 144
  • 145
  • 146
  • 147
  • 148
  • 149
  • 150
  • 151
  • 152
  • 153
  • 154
  • 155
  • 156
  • 157
  • 158
  • 159
  • 160
  • 161
  • 162
  • 163
  • 164
  • 165
  • 166
  • 167
  • 168
  • 169
  • 170
  • 171
  • 172
  • 173
  • 174
  • 175
  • 176
  • 177
  • 178
  • 179
  • 180
  • 181
  • 182
  • 183
  • 184
  • 185
  • 186
  • 187
  • 188
  • 189
  • 190

Om het masterwachtwoord voor vaste schijf te wijzigen, typt u het huidige wachtwoord in het veld
Enter
Current Password
. Typ daarna het nieuwe masterwachtwoord voor de vaste schijf in het veld
Enter
New Password
en typ het wachtwoord nogmaals in het veld
Confirm New Password
. Druk op Enter,
het venster Setup Notice wordt geopend. Druk op Enter om het venster Setup Notice te verlaten. Het
masterwachtwoord voor de vaste schijf is gewijzigd.
Om het masterwachtwoord voor vaste schijf te verwijderen, typt u het huidige wachtwoord in het
veld
Enter Current Password
. Vervolgens laat u het veld
Enter New Password
en
Confirm New
Password
leeg en drukt u op Enter. Het venster Setup Notice wordt geopend. Druk op Enter om het
venster Setup Notice te verlaten. Zowel het gebruikerswachtwoord als het masterwachtwoord voor
de vaste schijf wordt gewist.
Beheerderswachtwoord
Het beheerderswachtwoord beveiligt de configuratiegegevens die zijn opgeslagen in het programma
ThinkPad Setup. De configuratie van de computer kan uitsluitend worden gewijzigd door iemand die dit
wachtwoord kent. Het biedt de volgende bescherming:
Als er een beheerderswachtwoord is ingesteld, wordt u om dit wachtwoord gevraagd zodra u probeert
het programma ThinkPad Setup te starten. Gebruikers die het wachtwoord niet kennen, krijgen geen
toegang tot de configuratiegegevens.
De systeembeheerder kan met het beheerderswachtwoord toegang krijgen tot computers waarop de
gebruikers zelf een systeemwachtwoord hebben ingesteld. Het beheerderswachtwoord gaat namelijk
vóór het systeemwachtwoord.
Als er zowel een beheerders- als een systeemwachtwoord is ingesteld, kunt u het volgende alleen doen
als u het beheerderswachtwoord kent:
Het systeemwachtwoord wissen
Het beheerderswachtwoord wijzigen of wissen
De functies Wake on LAN en Flash over LAN in- of uitschakelen
De functie Internal Network Option ROM in- en uitschakelen
Datum en tijd wijzigen
De functie voor het vergrendelen van de UEFI BIOS-instellingen in- of uitschakelen
Het wachtwoord bij onbewaakt opstarten in- of uitschakelen
De minimumlengte voor systeemwachtwoorden en vaste-schijfwachtwoorden opgeven
De instelling van de beveiligings-chip wijzigen
De functie voor het afbeelden van de lijst van opstartapparaten met de knop F12 in- of uitschakelen
De functie Opstartvolgorde vergrendelen in- en uitschakelen
De functie waarbij de eindgebruikers het Flash BIOS kunnen bijwerken in- of uitschakelen
Het ingebouwde netwerkapparaat in- en uitschakelen
De ingebouwde functie voor draadloze communicatie in- en uitschakelen
Het ingebouwde Bluetooth-apparaat in- en uitschakelen
De ingebouwde draadloos-WAN-functie in- en uitschakelen
De beveiligingswerkstand in- en uitschakelen
De prioriteit van de lezer in- en uitschakelen
De vingerafdrukgegevens wissen
Opmerkingen:
Hoofdstuk 4
.
Beveiliging
55