Yamaha DG60-112 Owner's Manual - Page 36

Het Bedieningspaneel, Frontpaneel

Page 36 highlights

Het Bedieningspaneel s Frontpaneel q rt y u i o w e !0 De DG60-112 is een gitaarversterker van hoge kwaliteit met 2 onafhankelijke kanalen. U kunt tussen kanaal A (de bovenste rij knoppen t-o) en kanaal B (de onderste rij knoppen t-o) schakelen met knop e of met een voetschakelaar. De bedieningsknoppen t-o werken op dezelfde manier voor kanaal A en kanaal B. q Ingangsaansluitingen (INPUT HIGH, LOW) De ingangsaansluitingen van de gitaarversterker. De gitaar dient hier op de versterker te worden aangesloten. Gitaren met een hoog uitgangsniveau dienen op de LOW ingangsaansluiting te worden aangesloten en gitaren met een laag uitgangsniveau op de HIGH ingangsaansluiting. Als u een zuivere klank wilt krijgen, raden we u aan uw gitaar aan te sluiten op de LOW ingangsaansluiting. * Schakel de stroom altijd uit voor u de gitaar aansluit. w Piekniveau-indicator Deze indicator wordt gebruikt om het ingangsniveau af te stellen. Deze indicator zal oplichten wanneer het piekniveau wordt overschreden. e Kanaalkeuzeschakelaar Hiermee kunt u schakelen tussen kanaal A en B. Druk op de schakelaar en kies het gewenste kanaal. Wanneer kanaal A ( ) is gekozen, zal de versterker een klank produceren die overeenkomt met de instellingen van de bovenste rij knoppen t - o. Wanneer kanaal B ( ) is gekozen, zal de versterker een klank produceren die overeenkomt met de instellingen van de onderste rij knoppen t - o. r Kanaalindicator Het indicatorlampje dat correspondeert met het gekozen kanaal zal oplichten. t Versterker keuzeschakelaar Hiermee kunt u een van de 8 voorgeprogrammeerde gitaarversterker types kiezen. Voor elk van deze types geldt in principe dat type 2 helderder van klank is dan type 1. Afhankelijk van de verdere instellingen, zoals aangegeven in "Instelvoorbeelden" op bladzijde 38, is er een breder scala aan klankkleuren mogelijk dan alleen wat aangegeven wordt door de naam van het versterkertype. • LEAD1, LEAD 2 Lead geeft een klank met veel vervorming. Krachtige middentonen zorgen voor een vet geluid met een uitstekende sustain. • DRIVE 1, DRIVE2 Drive geeft een dik overdrive-geluid met uitstekende sustain, vergelijkbaar met een buizenversterker waarvan het volume helemaal open is gedraaid. Gebruik de toonregelaars om de balans van de diverse frequentiegebieden te regelen voor een grotere klankvariatie. • CRUNCH 1, CRUNCH2 Crunch zorgt voor expressieve uitdrukkingsmogelijkheden en nuancering. Verhoog het GAIN niveau om een klank te creëren die lijkt op de natuurlijke overdrive van een buizenversterker op hoog volume. Deze levendige klank is bij uitstek geschikt voor het spelen van riffs of ritme-partijen. • CLEAN 1, CLEAN 2 Een zuivere klank zonder vervorming. Gebruik een effect, zoals nagalm of harmonie om een ruimtelijker geluid te krijgen. y Gain volume (GAIN) Hiermee kunt u de hoeveelheid vervorming regelen. Draai deze knop naar rechts om de vervorming te doen toenemen. * Als GAIN op "0" staat, zal er geen geluid geproduceerd worden, ook al staat het MASTER volume helemaal open. u Hoofdvolume (MASTER) Hiermee regelt u de algemene geluidssterkte voor de GAIN en toonregelaars. i Toonregelaars (TREBLE, HIGH MID, LOW MID, BASS, PRESENCE) Hiermee kunt u het niveau van de respectievelijke frequentiegebieden rege- len. Draai deze knoppen naar rechts om het niveau van het corresponderende frequentiegebied te verhogen. TREBLE Regelt het niveau van de hoge frequenties. HIGH MID Regelt het niveau van de hoge middenfrequenties. LOW MID Regelt het niveau van de lage middenfrequenties. BASS Regelt het niveau van de lage frequenties. PRESENCE Regelt het niveau van frequenties hoger dan TREBLE. o Nagalmvolume (REVERB) Hiermee regelt u de hoeveelheid nagalm (Veer-nagalm). Draai de knop naar rechts om de nagalm te doen toenemen. Als de knop op "0" staat zal er geen nagalm geproduceerd worden. De nagalm kan ook aan of uit worden gezet met een voetschakelaar aangesloten op de FOOT SW REVERB aansluiting op het achterpaneel. !0 Aan/uit schakelaar (POWER) Dit is de hoofdschakelaar van het toestel. Druk hierop om de versterker aan (ON) of uit (OFF) te zetten. * Ter bescherming van de luidsprekers moet u er op letten dat het MASTER volume op "0" staat voor u de stroom in- of uitschakelt. 36

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40

36
Het Bedieningspaneel
Frontpaneel
e
r
t
i
y
q
w
u
o
!
0
De DG60-112 is een gitaarversterker van hoge kwaliteit met 2 onafhankelijke kanalen.
U kunt tussen kanaal A (de bovenste rij knoppen
t
-
o
) en kanaal B (de onderste rij knoppen
t
-
o
) schakelen met knop
e
of met een voetschakelaar. De bedieningsknoppen
t
-
o
werken op dezelfde manier voor kanaal A en kanaal B.
overdrive van een buizenversterker op hoog volume. Deze levendige klank
is bij uitstek geschikt voor het spelen van riffs of ritme-partijen.
• CLEAN 1, CLEAN 2
Een zuivere klank zonder vervorming. Gebruik een effect, zoals nagalm of
harmonie om een ruimtelijker geluid te krijgen.
y
Gain volume (GAIN)
Hiermee kunt u de hoeveelheid vervorming regelen.
Draai deze knop naar rechts om de vervorming te doen toenemen.
*
Als GAIN op “0” staat, zal er geen geluid geproduceerd worden, ook al staat
het MASTER volume helemaal open.
u
Hoofdvolume (MASTER)
Hiermee regelt u de algemene geluidssterkte voor de GAIN en toonregel-
aars.
i
Toonregelaars
(TREBLE, HIGH MID, LOW MID, BASS, PRESENCE)
Hiermee kunt u het niveau van de respectievelijke frequentiegebieden rege-
len.
Draai deze knoppen naar rechts om het niveau van het corresponderende
frequentiegebied te verhogen.
TREBLE
Regelt het niveau van de hoge frequenties.
HIGH MID
Regelt het niveau van de hoge middenfrequenties.
LOW MID
Regelt het niveau van de lage middenfrequenties.
BASS
Regelt het niveau van de lage frequenties.
PRESENCE
Regelt het niveau van frequenties hoger dan TREBLE.
o
Nagalmvolume (REVERB)
Hiermee regelt u de hoeveelheid nagalm (Veer-nagalm).
Draai de knop naar rechts om de nagalm te doen toenemen. Als de knop op
“0” staat zal er geen nagalm geproduceerd worden.
De nagalm kan ook aan of uit worden gezet met een voetschakelaar aange-
sloten op de FOOT SW REVERB aansluiting op het achterpaneel.
!
0
Aan/uit schakelaar (POWER)
Dit is de hoofdschakelaar van het toestel.
Druk hierop om de versterker aan (ON) of uit (OFF) te zetten.
*
Ter bescherming van de luidsprekers moet u er op letten dat het MASTER vo-
lume op “0” staat voor u de stroom in- of uitschakelt.
q
Ingangsaansluitingen (INPUT HIGH, LOW)
De ingangsaansluitingen van de gitaarversterker.
De gitaar dient hier op de versterker te worden aangesloten. Gitaren met een
hoog uitgangsniveau dienen op de LOW ingangsaansluiting te worden aan-
gesloten en gitaren met een laag uitgangsniveau op de HIGH ingangs-
aansluiting. Als u een zuivere klank wilt krijgen, raden we u aan uw gitaar aan
te sluiten op de LOW ingangsaansluiting.
*
Schakel de stroom altijd uit voor u de gitaar aansluit.
w
Piekniveau-indicator
Deze indicator wordt gebruikt om het ingangsniveau af te stellen. Deze
indicator zal oplichten wanneer het piekniveau wordt overschreden.
e
Kanaalkeuzeschakelaar
Hiermee kunt u schakelen tussen kanaal A en B.
Druk op de schakelaar en kies het gewenste kanaal. Wanneer kanaal A (
)
is gekozen, zal de versterker een klank produceren die overeenkomt met de
instellingen van de bovenste rij knoppen
t
o
.
Wanneer kanaal B (
) is
gekozen, zal de versterker een klank produceren die overeenkomt met de
instellingen van de onderste rij knoppen
t
o
.
r
Kanaalindicator
Het indicatorlampje dat correspondeert met het gekozen kanaal zal oplich-
ten.
t
Versterker keuzeschakelaar
Hiermee kunt u een van de 8 voorgeprogrammeerde gitaarversterker types
kiezen. Voor elk van deze types geldt in principe dat type 2 helderder van
klank is dan type 1.
Afhankelijk van de verdere instellingen, zoals aangegeven in “Instel-
voorbeelden” op bladzijde 38, is er een breder scala aan klankkleuren moge-
lijk dan alleen wat aangegeven wordt door de naam van het versterkertype.
LEAD1, LEAD 2
Lead geeft een klank met veel vervorming. Krachtige middentonen zorgen
voor een vet geluid met een uitstekende sustain.
DRIVE 1, DRIVE2
Drive geeft een dik overdrive-geluid met uitstekende sustain, vergelijkbaar
met een buizenversterker waarvan het volume helemaal open is gedraaid.
Gebruik de toonregelaars om de balans van de diverse frequentiegebieden
te regelen voor een grotere klankvariatie.
CRUNCH 1, CRUNCH2
Crunch zorgt voor expressieve uitdrukkingsmogelijkheden en nuancering.
Verhoog het GAIN niveau om een klank te creëren die lijkt op de natuurlijke