Brother International PL-1500 User Manual - French - Page 53

Oplossen, Problemen

Page 53 highlights

OPLOSSEN VAN PROBLEMEN IOdbnerleugnbikeetvu.daIidlenaundaiipnerngrnoadhbnieleeotmgupresountbietvelteiodjdeseemrnptsrawoahbonelrehdtmotnuaeudanittig,eoenknlaedongenddrdveeoinrnvvd]ointel,gdrnevt,eanrnedaemavdletijpruszlteecmekogeentrttdaucctohetneozttrpiojhnlomeodpefaudttnsuuttewundkeduvicanhhnaetasldpitmebeinaijnzcmishjntiernduteecdtoievepeorhptdaeleongsdejuslneiiswn/tdgeoinoewgrrdvijwiazgneae.angIrdneine-- onderhoudscentrum. Probieem 1. Steken overgesfal gen. Oorzaak Naald is krom of naaldpunt is gebroken. Naald is onjuist geplaatst Garen is onjulst geregen. Druk van de naaivoet is te faag. Verkeerd type naafd wordt gebruikt. 2. Steekspanning is Garenspanning is onjuist, onjuist. Steekbreedte is ongeschikt. 3, Garen breekt. r-Garen is onjuist geregen. Garen is onjuist geregen. Garen is vastgehaakt. 4. Stof plooiL Garenspanning is te hoog. Naald is krom of naaldpunt is gebroken. Naald is onjuist geplaatst. Garenspanning is te hoog. Druk van de naaivoet is te hoog. Steekbreedte is ongeschikt. 5. Stof wordt niet doorgevoerd. 6. Naald breekt. Garen is onjuist geregen of garen is vastgehaakt. Differentiele doorvoer-instelling is onjuist. Druk van de naaivoet is te Iaag. Steeklengte is ongeschikt voor de stof. Naald is krom of naaldpunt is gebroken. Bevestigingsschroef van de naafd is los of de naafd is onjuist geplaatst. Er wordt te hard aan de stof getrokken. 7. Naaimachine werkt niet. 8. Er wordt niets op de display afgebeeld (modellen met display). Netsnoer is niet op de stroomvoorziening aangesloten of de hoofdschakelaar is niet aangeschakeld. Naaivoet is omhoog gebracht (modellen met display). De regelaar voor het contrast staat onjuist ingesteld. Oplossing Pagina Vervang door een nieuwe naald. Plaats op de juiste wijze. Rijg op de juiste wijze. 12-14 12-14 15-26 Draai de drukregelknop van de naaivoet 41 naar rechts om de druk te verhogen. Gebruik een SCHMETZ 130/7051-1 of een 37 ORGAN HLxS naald (voor dubbefe kettingsteek naaien). Zie "Garenspanning-instelling". Zie 'Fijnregeling voor steekbreedte en snij- breedte". 33-36 39 Rijg op de juiste wijze. Rijg op de juiste wijze. 15-26 15-26 Controleer dat garen niet aan de garengelei- 15-22 ding is vasthaken. Zie 'Garenspanning-insteffingg. 33-36 Vervang door een nieuwe naald. 12-14 Plaats op de juiste wijze. 12-14 In geval u dunne stof naait, verlaagt u de 34 spanning al naar gelang noodzakelijk. Draai de drukregelknop van de naaivoet 41 naar links om de druk te verlagen. Zie 'Fijnregeling voor steekbreedte en snij- 39 breedte". Rijg op de juiste wijze. 15-22 Zie 'Differentiele doorvoersnelheid". Draai de drukregelknop van de naaivoet naar rechts om de druk te verhogen. Stel de steeklengte joist in. Vervang door een nieuwe naald. Plaats op de juiste wijze. 40 41 38 12-14 12-14 Tijdens het naaien niet te hard aan de stof 30-31 trekken of erop drukken. Sluit het netsnoer aan of schakel de hoofd- 1 30-31 schakelaar aan. Breng de naaivoet ornlaag. 30-31 Draai de regelaar voor het display contrast 1, 3 omhoog. - 49 -

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55

OPLOSSEN
VAN
PROBLEMEN
In
geval
u
problemen
tijdens
het
naaien
ondervindt,
raadpleegt
u
het
hoofdstuk
van
de
instructie
handle/ding
waarin
de
bediening
die
u
uitvoert
wordt
uitgelegd
on]
ervan
verzekerd
te
zijn
dat
u
de
naaimachine
op
de
juiste
wijze
ge-
bruikt.
Indien
het
probleem
aanhoudt,
kan
de
volgende
lijst
met
controlepunten
u
helpen
met
de
oplossing
ervan.
In
-
Olen
u
daarna
nog
steeds
problemen
ondervindt,
neemt
u
contact
op
met
uw
dichtstbijzijnde
vertegenwoordigende
onderhoudscentrum.
Probieem
Oorzaak
Oplossing
Pagina
1.
Steken
overgesfal
gen.
Naald
is
krom
of
naaldpunt
is
gebroken.
Vervang
door
een
nieuwe
naald.
12-14
Naald
is
onjuist
geplaatst
Plaats
op
de
juiste
wijze.
12-14
Garen
is
onjulst
geregen.
Rijg
op
de
juiste
wijze.
15-26
Druk
van
de
naaivoet
is
te
faag.
Draai
de
drukregelknop
van
de
naaivoet
naar
rechts
om
de
druk
te
verhogen.
41
Verkeerd
type
naafd
wordt
gebruikt.
Gebruik
een
SCHMETZ
130/7051-1
of
een
ORGAN
HLxS
naald
(voor
dubbefe
kettings-
teek
naaien).
37
2.
Steekspanning
is
onjuist.
Garenspanning
is
onjuist,
Zie
"Garenspanning-instelling".
33-36
Steekbreedte
is
ongeschikt.
Zie
'Fijnregeling
voor
steekbreedte
en
snij-
breedte".
39
Garen
is
onjuist
geregen.
Rijg
op
de
juiste
wijze.
15-26
3,
Garen
breekt.
r
-
Garen
is
onjuist
geregen.
Rijg
op
de
juiste
wijze.
15-26
Garen
is
vastgehaakt.
Controleer
dat
garen
niet
aan
de
garengelei-
ding
is
vasthaken.
15-22
Garenspanning
is
te
hoog.
Zie
'Garenspanning-insteffingg.
33-36
Naald
is
krom
of
naaldpunt
is
gebroken.
Vervang
door
een
nieuwe
naald.
12-14
Naald
is
onjuist
geplaatst.
Plaats
op
de
juiste
wijze.
12-14
4.
Stof
plooiL
Garenspanning
is
te
hoog.
In
geval
u
dunne
stof
naait,
verlaagt
u
de
spanning
al
naar
gelang
noodzakelijk.
34
Druk
van
de
naaivoet
is
te
hoog.
Draai
de
drukregelknop
van
de
naaivoet
naar
links
om
de
druk
te
verlagen.
41
Steekbreedte
is
ongeschikt.
Zie
'Fijnregeling
voor
steekbreedte
en
snij-
breedte".
39
Garen
is
onjuist
geregen
of
garen
is
vast-
gehaakt.
Rijg
op
de
juiste
wijze.
15-22
Differentiele
doorvoer-instelling
is
onjuist.
Zie
'Differentiele
doorvoersnelheid".
40
5.
Stof
wordt
niet
doorgevoerd.
Druk
van
de
naaivoet
is
te
Iaag.
Draai
de
drukregelknop
van
de
naaivoet
naar
rechts
om
de
druk
te
verhogen.
41
Steeklengte
is
ongeschikt
voor
de
stof.
Stel
de
steeklengte
joist
in.
38
6.
Naald
breekt.
Naald
is
krom
of
naaldpunt
is
gebroken.
Vervang
door
een
nieuwe
naald.
12-14
Bevestigingsschroef
van
de
naafd
is
los
of
de
naafd
is
onjuist
geplaatst.
Plaats
op
de
juiste
wijze.
12-14
Er
wordt
te
hard
aan
de
stof
getrokken.
Tijdens
het
naaien
niet
te
hard
aan
de
stof
trekken
of
erop
drukken.
30-31
7.
Naaimachine
werkt
niet.
Netsnoer
is
niet
op
de
stroomvoorziening
aangesloten
of
de
hoofdschakelaar
is
niet
aangeschakeld.
Sluit
het
netsnoer
aan
of
schakel
de
hoofd-
schakelaar
aan.
1
30-31
Naaivoet
is
omhoog
gebracht
(modellen
met
display).
Breng
de
naaivoet
ornlaag.
30-31
8.
Er
wordt
niets
op
de
display
afge-
beeld
(modellen
met
display).
De
regelaar
voor
het
contrast
staat
onjuist
ingesteld.
Draai
de
regelaar
voor
het
display
contrast
omhoog.
1,
3
-
49
-