Lenovo ThinkPad T430 (Dutch) User Guide - Page 72
Systeemwachtwoord, Vaste-schijfwachtwoorden, Een systeemwachtwoord instellen, Security, Password
View all Lenovo ThinkPad T430 manuals
Add to My Manuals
Save this manual to your list of manuals |
Page 72 highlights
Systeemwachtwoord U kunt een systeemwachtwoord instellen om uw computer te beveiligen tegen gebruik door onbevoegden. Als u een systeemwachtwoord hebt ingesteld, wordt u telkens als u de computer aanzet, gevraagd om dat wachtwoord te typen. Om de computer te kunnen gebruiken, moet u het juiste wachtwoord invoeren. Een systeemwachtwoord instellen 1. Druk deze aanwijzingen af. 2. Sla alle open bestanden op en sluit alle toepassingen af. 3. Zet de computer uit en daarna weer aan. 4. Druk op F1 zodra het logoscherm verschijnt. Het hoofdmenu van het programma ThinkPad Setup wordt geopend. 5. Selecteer Security met behulp van de cursortoetsen. 6. Selecteer Password. 7. Selecteer Power-on Password. 8. Kies een systeemwachtwoord en voer dit wachtwoord in tussen de haakjes in het veld Enter New Password. 9. Druk eenmaal op Enter om naar de volgende regel te gaan. Typ het wachtwoord dat u zojuist hebt ingevoerd nogmaals, om het te bevestigen. 10. Onthoud uw wachtwoord goed. Opmerking: Noteer het wachtwoord en bewaar de notitie op een veilige plaats. Als u uw wachtwoord vergeet, moet u uw computer naar Lenovo of naar een Lenovo-dealer brengen om het wachtwoord te laten resetten. 11. Druk op F10 om af te sluiten. 12. Selecteer Yes in het venster Setup Notice. Het systeemwachtwoord wijzigen of wissen Om het systeemwachtwoord te wijzigen, volgt u de stappen 1 t/m 7 en voert u uw huidige wachtwoord in. Wanneer het veld Enter New Password wordt weergegeven, typt u het nieuwe wachtwoord in het veld en typt u het nogmaals, ter controle. Om het wachtwoord te verwijderen, volgt u de stappen 1 t/m 7 en typt u uw huidige wachtwoord. Als het veld Enter New Password wordt weergegeven, laat u dit leeg en drukt u tweemaal op Enter. Vaste-schijfwachtwoorden Voor het vaste-schijfstation zijn er twee soorten wachtwoorden waarmee de opgeslagen informatie beschermd kan worden: • Gebruikerswachtwoord • Masterwachtwoord, waarvoor een gebruikerswachtwoord vereist is. Als er wel een gebruikerswachtwoord van de vaste schijf is ingesteld maar geen masterwachtwoord, moet het vaste-schijfwachtwoord van de gebruiker worden ingevoerd om toegang te krijgen tot de bestanden en de software op het vaste-schijfstation. Het masterwachtwoord kan alleen worden ingesteld en gebruikt door een systeembeheerder. Met het masterwachtwoord heeft de systeembeheerder, net als met een "hoofdsleutel", toegang tot alle vaste schijfstations in een netwerk. De beheerder stelt het masterwachtwoord in en niemand anders kent dit. Hierna stelt de beheerder op iedere computer in het netwerk een gebruikerswachtwoord in en geeft dit door 54 Handboek voor de gebruiker