Behringer TD-3-MO-BK Quick Start Guide - Page 17

TD-3-MO Bediening

Page 17 highlights

32 TD-3-MO TD-3-MO Bediening (NL) Stap 2: Bediening (1) TUNE - stel de frequentie van de interne VCO-oscillator (17) MODE - kies uit Track Write, Track Play, Pattern Play, in, binnen een bereik van ongeveer één octaaf aan beide Pattern Write. kanten van de middenstand. (18) SLIDE TIME - varieert de slidetijd tussen de gespeelde (2) CUTOFF - stel de cutoff-frequentie van het low-pass VCF- noten. filter in. Frequenties boven de cutoff (afsnijfrequentie) zullen worden verzwakt, zoals de hoge harmonischen. (19) SWEEP SPEED - wijzigt de relatieve snelheid van ACCENT SWEEP. (3) RESONANCE - de accentuering van het signaalniveau rond de cutoff-frequentie instellen. (20) ACCENT SWEEP - wijzigt de hoeveelheid resonantie. 0: geen accent sweep, 1: hoge resonantie, 2: normaal. (4) ENVELOPE - kies de modulatiediepte die door de envelope-generator op de VCF-cutoff-frequentie wordt toegepast. (21) FILTER FM - dit varieert de hoeveelheid frequentiemodulatie van het filter door het audiouitgangssignaal. (5) DECAY - regelt de hoeveelheid tijd die nodig is om de volumeenvelope te laten vervallen van het huidige niveau tot het minimum. (22) VOLUME - het niveau van de uitgang op het achterpaneel en de hoofdtelefoonuitgang instellen. Controleer of het volume laag is, alvorens de hoofdtelefoon op te zetten. (6) ACCENT - de sterkte van het accent van het uitgangssignaal voor tonen die met een accent zijn geprogrammeerd. (23) MUFFLER - deze schakelaar beïnvloedt de VCA-uitgang op hogere niveaus (uit en twee modi voor soft clipping). Stand 1 verwijdert een aantal hoge frequenties om (7) SOFT ATTACK - varieert de attacktijd van de envelope- het geluid tijdens het gebruik van extreme resonantie generator voor niet-geaccentueerde tonen. aangenamer ('smooth') te maken. Stand 2 verwijdert nog (8) GATE LED - knippert rood om gating aan te geven en meer hoge frequenties. groen om de poly chain modus aan te geven. (24) ACCENT - houd ingedrukt om op elke stap een accent te (9) DECAY-NORMAL en ACCENT - regelt de decaytijd van de geven. VCF-envelope-generator voor normale en geaccentueerde Patchbay (3,5 mm TS-ingangen en uitgangen) tonen. De LEDs variëren in helderheid met het uitgangssignaal van de envelope-generator. (25) FILTERINGANGEN (10) FILTER TRACKING - hiermee verandert de filterfrequentie FILTER IN - filteringang. mee met de gespeelde tonen. Naar rechts draaien om hoge tonen helderder te maken. FILTER FM IN - het filter kan worden gemoduleerd met de frequentie van een extern audiosignaal. (11) OVERDRIVE - verhoogt de mate van vervorming. Op 0% wordt het geluid gedempt. FILTER CV IN - regelt de filterfrequentie. (26) INGANGEN en UITGANGEN (12) SUB OSC - suboscillator in-/uitschakelen. ACCENT IN - een CV-ingang voor het regelen van Accent (13) SUB OSC LEVEL - Het volumeniveau van de suboscillator instellen op low, medium of high. (14) TEMPO - De snelheid instellen waarop het patroon en de tracks worden afgespeeld, van langzaam tot snel. (15) WAVEFORM - kies voor de golfvorm van de interne VCO-oscillator uit omgekeerde zaagtand of puls. Bij OFF is er geen puls of zaagtandgolf te horen, alleen de SUB OSC, of zelfoscillatie bij hoge resonance. (Probeer dit met de schakelaar Accent Sweep op stand 1.) SLIDE IN - een CV-ingang voor het regelen van Slide GATE IN - gate-ingang GATE IN - CV-ingang SYNC IN - met deze ingang kan een extern kloksignaal worden gebruikt. ACCENT OUT - gebruik dit met de CV- en gate-uitgangen om een andere TD-3-MO te besturen. GATE OUT - gate-uitgang (16) TRACK/PATTERN GROUP - kies uit TRACK 1 t/m 7 bij het schrijven of afspelen van tracks en PATTERN GROUP I, II, III, IV tijdens het schrijven of afspelen van patronen. Patronen in groep I kunnen alleen worden gebruikt in track 1 of 2, patronen in groep II voor track 3 of 4, groep III voor track 5 of 6 en groep IV voor track 7. CV OUT - control voltage-uitgang van 1 V/octaaf. FILTER OUT - een audio-uitgang op lijnniveau vanuit het filter. HEADPHONES - Sluit uw hoofdtelefoon aan op deze 3,5 mm TRS-uitgang. Controleer of het volume laag is, alvorens de hoofdtelefoon op te zetten. Quick Start Guide 33 Sequencer-sectie (27) D.C./BAR RESET/CLEAR - dit wordt gebruikt om een patroon uit het geheugen te wissen, een track naar het begin terug te brengen en aan te geven dat het laatste patroon aan een track wordt toegevoegd. (28) PITCH MODE - de pitch-modus in- of uitschakelen. De LED licht op in pitchmodus. Deze modus wordt gebruikt om tijdens het aanmaken van patronen de tonen in te voeren. (29) 13-TONEN-KLAVIER - deze schakelaars zijn gerangschikt als een 13-tonen-klavier, zodat tijdens het aanmaken van patronen tonen kunnen worden gespeeld. De onderste acht schakelaars worden ook gebruikt bij het aanmaken, opslaan en selecteren van patronen en tracks. (30) LED TIME MODE - de LED licht op in TIME MODE. (31) TIME MODE ON/OFF - de TIME-MODUS in- of uitschakelen. Deze modus wordt gebruikt bij het invoeren van de timing (noot, boog of rust) nadat de tonen in PITCH MODE zijn ingevoerd. (32) BACK - als er door een patroon wordt gestapt, dan kan de laatst gespeelde toon worden geselecteerd, zodat deze kan worden bewerkt. (33) START / STOP - hiermee kan het afspelen van patronen en tracks worden gestart of gestopt. De LED brandt tijdens het afspelen. (34) FUNCTIE - deze meervoudige schakelaar zet de TD-3-MO terug naar normale modus vanuit PITCH MODE en TIME MODE, en voor diverse bewerkingen tijdens het schrijven van patronen en tracks. (35) NORMAL MODE-LED - deze LED licht op als de unit in normale modus staat. (36) TRANSPOSE DOWN/NOTE/STEP - hiermee wordt in PITCH MODE een octaaf omlaag getransponeerd, of een toon in TIJDMODUS ingevoerd, of het aantal stappen bepaald waaruit een patroon bestaat. (37) TRANSPOSE UP/TIE/TRIPLET - hiermee wordt in PITCH MODE een octaaf omlaag getransponeerd, of een tie (overbindingsboog) in TIME MODE ingevoerd, of wordt het patroon op triolenmodus ingesteld. (38) ACCENT / PATTERN A - hiermee kan een accent worden gegeven aan tonen in PITCH MODE en kunnen "A"-patronen worden geselecteerd, zoals 1A, 2A, tot 8A. (39) SLIDE / PATTERN B - hiermee kan een SLIDE aan tonen worden toegevoegd in PITCH MODE en kunnen "B"-patronen worden geselecteerd, zoals 1B, 2B, tot 8B. (40) D.S./WRITE/NEXT/TAP - hiermee kan een patroon naar een track worden geschreven, de volgende toon in een patroon worden geselecteerd en met tikken handmatige timing worden toegevoegd. Achterpaneel (41) UITGANG - sluit deze 1/4" TS-uitgang aan op de lineniveau audio-ingang van het systeem. Controleer vóór het aansluiten of het geluidsvolume laag is en of het systeem is uitgeschakeld. (42) MIDI OUT/THRU - deze 5-pins DIN-aansluiting wordt gebruikt om MIDI te verzenden en MIDI-gegevens die via de MIDI-ingang zijn ontvangen door te sturen. (43) MIDI IN - deze 5-pins DIN-aansluiting ontvangt MIDI-gegevens van een externe bron. Dit is meestal een MIDI-keyboard, een externe hardwaresequencer, een computer die is uitgerust met een MIDI-interface, enzovoort. (44) USB PORT - met deze USB-aansluiting kan een computer worden aangesloten. De TD-3-MO wordt weergegeven als een class-compliant USB MIDI-apparaat dat MIDI in- en uit ondersteunt. USB MIDI IN - accepteert binnenkomende MIDI-gegevens van een toepassing. USB MIDI OUT - verzendt MIDI-gegevens naar een toepassing. (45) POWER- de synthesizer in- of uitschakelen. Controleer of alle aansluitingen zijn gemaakt, alvorens de unit in te schakelen. (46) DC-INPUT - sluit hier de meegeleverde 12 V gelijkstroomvoeding aan. De netadapter kan worden aangesloten op een stopcontact dat van 100 V tot 240 V op 50 Hz/60 Hz kan leveren. Gebruik alleen de meegeleverde netadapter.

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37

TD-3-MO Bediening
Sequencer-sectie
(27)
D.C./BAR RESET/CLEAR
- dit wordt gebruikt om een
patroon uit het geheugen te wissen, een track naar het
begin terug te brengen en aan te geven dat het laatste
patroon aan een track wordt toegevoegd.
(28)
PITCH MODE
- de pitch-modus in- of uitschakelen. De LED
licht op in pitchmodus. Deze modus wordt gebruikt om
tijdens het aanmaken van patronen de tonen in te voeren.
(29)
13-TONEN-KLAVIER
- deze schakelaars zijn gerangschikt
als een 13-tonen-klavier, zodat tijdens het aanmaken van
patronen tonen kunnen worden gespeeld. De onderste
acht schakelaars worden ook gebruikt bij het aanmaken,
opslaan en selecteren van patronen en tracks.
(30)
LED TIME MODE
- de LED licht op in TIME MODE.
(31)
TIME MODE ON/OFF
- de TIME-MODUS in- of
uitschakelen. Deze modus wordt gebruikt bij het invoeren
van de timing (noot, boog of rust) nadat de tonen in PITCH
MODE zijn ingevoerd.
(32)
BACK
- als er door een patroon wordt gestapt, dan kan de
laatst gespeelde toon worden geselecteerd, zodat deze
kan worden bewerkt.
(33)
START / STOP
- hiermee kan het afspelen van patronen
en tracks worden gestart of gestopt. De LED brandt tijdens
het afspelen.
(34)
FUNCTIE
- deze meervoudige schakelaar zet de TD-3-MO
terug naar normale modus vanuit PITCH MODE en TIME
MODE, en voor diverse bewerkingen tijdens het schrijven
van patronen en tracks.
(35)
NORMAL MODE-LED
- deze LED licht op als de unit in
normale modus staat.
(36)
TRANSPOSE DOWN/NOTE/STEP
- hiermee wordt in PITCH
MODE een octaaf omlaag getransponeerd, of een toon
in TIJDMODUS ingevoerd, of het aantal stappen bepaald
waaruit een patroon bestaat.
(37)
TRANSPOSE UP/TIE/TRIPLET
- hiermee wordt in PITCH
MODE een octaaf omlaag getransponeerd, of een tie
(overbindingsboog) in TIME MODE ingevoerd, of wordt het
patroon op triolenmodus ingesteld.
(38)
ACCENT / PATTERN A
- hiermee kan een accent
worden gegeven aan tonen in PITCH MODE en kunnen
“A”-patronen worden geselecteerd, zoals 1A, 2A, tot 8A.
(39)
SLIDE / PATTERN B
- hiermee kan een SLIDE aan
tonen worden toegevoegd in PITCH MODE en kunnen
“B”-patronen worden geselecteerd, zoals 1B, 2B, tot 8B.
(40)
D.S./WRITE/NEXT/TAP
- hiermee kan een patroon naar
een track worden geschreven, de volgende toon in een
patroon worden geselecteerd en met tikken handmatige
timing worden toegevoegd.
(NL)
Stap 2: Bediening
(1)
TUNE
- stel de frequentie van de interne VCO-oscillator
in, binnen een bereik van ongeveer één octaaf aan beide
kanten van de middenstand.
(2)
CUTOFF
- stel de cutoff-frequentie van het low-pass VCF-
filter in. Frequenties boven de cutoff (afsnijfrequentie)
zullen worden verzwakt, zoals de hoge harmonischen.
(3)
RESONANCE
- de accentuering van het signaalniveau rond
de cutoff-frequentie instellen.
(4)
ENVELOPE
- kies de modulatiediepte die door de
envelope-generator op de VCF-cutoff-frequentie wordt
toegepast.
(5)
DECAY
- regelt de hoeveelheid tijd die nodig is om de
volumeenvelope te laten vervallen van het huidige niveau
tot het minimum.
(6)
ACCENT
- de sterkte van het accent van het
uitgangssignaal voor tonen die met een accent zijn
geprogrammeerd.
(7)
SOFT ATTACK
- varieert de attacktijd van de envelope-
generator voor niet-geaccentueerde tonen.
(8)
GATE LED
- knippert rood om gating aan te geven en
groen om
de poly chain modus aan te geven.
(9)
DECAY-NORMAL en ACCENT
- regelt de decaytijd van de
VCF-envelope-generator voor normale en geaccentueerde
tonen. De LEDs variëren in helderheid met het
uitgangssignaal van de envelope-generator.
(10)
FILTER TRACKING
- hiermee verandert de filterfrequentie
mee met de gespeelde tonen. Naar rechts draaien om
hoge tonen helderder te maken.
(11)
OVERDRIVE
- verhoogt de mate van vervorming. Op 0%
wordt het geluid gedempt.
(12)
SUB OSC
- suboscillator in-/uitschakelen.
(13)
SUB OSC LEVEL
- Het volumeniveau van de suboscillator
instellen op low, medium of high.
(14)
TEMPO
- De snelheid instellen waarop het patroon en de
tracks worden afgespeeld, van langzaam tot snel.
(15)
WAVEFORM
- kies voor de golfvorm van de interne
VCO-oscillator uit omgekeerde zaagtand of puls. Bij OFF is
er geen puls of zaagtandgolf te horen, alleen de SUB OSC,
of zelfoscillatie bij hoge resonance. (Probeer dit met de
schakelaar Accent Sweep op stand 1.)
(16)
TRACK/PATTERN GROUP
- kies uit TRACK 1 t/m 7 bij het
schrijven of afspelen van tracks en PATTERN GROUP I, II, III,
IV tijdens het schrijven of afspelen van patronen. Patronen
in groep I kunnen alleen worden gebruikt in track 1 of 2,
patronen in groep II voor track 3 of 4, groep III voor track 5
of 6 en groep IV voor track 7.
(17)
MODE
- kies uit Track Write, Track Play, Pattern Play,
Pattern Write.
(18)
SLIDE TIME
- varieert de slidetijd tussen de gespeelde
noten.
(19)
SWEEP SPEED
- wijzigt de relatieve snelheid van
ACCENT SWEEP.
(20)
ACCENT SWEEP
- wijzigt de hoeveelheid resonantie.
0: geen accent sweep, 1: hoge resonantie, 2: normaal.
(21)
FILTER FM
- dit varieert de hoeveelheid
frequentiemodulatie van het filter door het audio-
uitgangssignaal.
(22)
VOLUME
- het niveau van de uitgang op het achterpaneel
en de hoofdtelefoonuitgang instellen. Controleer of het
volume laag is, alvorens de hoofdtelefoon op te zetten.
(23)
MUFFLER
- deze schakelaar beïnvloedt de VCA-uitgang
op hogere niveaus (uit en twee modi voor soft clipping).
Stand 1 verwijdert een aantal hoge frequenties om
het geluid tijdens het gebruik van extreme resonantie
aangenamer (‘smooth’) te maken. Stand 2 verwijdert nog
meer hoge frequenties.
(24)
ACCENT
- houd ingedrukt om op elke stap een accent te
geven.
Patchbay (3,5 mm TS-ingangen en uitgangen)
(25)
FILTERINGANGEN
FILTER IN
- filteringang.
FILTER FM IN
- het filter kan worden gemoduleerd met de
frequentie van een extern audiosignaal.
FILTER CV IN
- regelt de filterfrequentie.
(26)
INGANGEN en UITGANGEN
ACCENT IN
- een CV-ingang voor het regelen van Accent
SLIDE IN
- een CV-ingang voor het regelen van Slide
GATE IN
- gate-ingang
GATE IN
- CV-ingang
SYNC IN
- met deze ingang kan een extern kloksignaal
worden gebruikt.
ACCENT OUT
- gebruik dit met de CV- en gate-uitgangen
om een andere TD-3-MO te besturen.
GATE OUT
- gate-uitgang
CV OUT
- control voltage-uitgang van 1 V/octaaf.
FILTER OUT
- een audio-uitgang op lijnniveau vanuit het
filter.
HEADPHONES
- Sluit uw hoofdtelefoon aan op deze
3,5 mm TRS-uitgang. Controleer of het volume laag is,
alvorens de hoofdtelefoon op te zetten.
Achterpaneel
(41)
UITGANG
- sluit deze 1/4” TS-uitgang aan op de line-
niveau audio-ingang van het systeem. Controleer vóór het
aansluiten of het geluidsvolume laag is en of het systeem
is uitgeschakeld.
(42)
MIDI OUT/THRU
- deze 5-pins DIN-aansluiting wordt
gebruikt om MIDI te verzenden en MIDI-gegevens die via
de MIDI-ingang zijn ontvangen door te sturen.
(43)
MIDI IN
- deze 5-pins DIN-aansluiting ontvangt
MIDI-gegevens van een externe bron. Dit is meestal
een MIDI-keyboard, een externe hardwaresequencer,
een computer die is uitgerust met een MIDI-interface,
enzovoort.
(44)
USB PORT
- met deze USB-aansluiting kan een computer
worden aangesloten. De TD-3-MO wordt weergegeven als
een class-compliant USB MIDI-apparaat dat MIDI in- en uit
ondersteunt.
USB MIDI IN
- accepteert binnenkomende MIDI-gegevens
van een toepassing.
USB MIDI OUT
- verzendt MIDI-gegevens naar een
toepassing.
(45)
POWER
- de synthesizer in- of uitschakelen. Controleer
of alle aansluitingen zijn gemaakt, alvorens de unit in te
schakelen.
(46)
DC-INPUT
- sluit hier de meegeleverde 12 V
gelijkstroomvoeding aan. De netadapter kan worden
aangesloten op een stopcontact dat van 100 V tot 240 V op
50 Hz/60 Hz kan leveren. Gebruik alleen de meegeleverde
netadapter.
32
33
Quick Start Guide
TD-3-MO