Lenovo ThinkPad X220i (Dutch) User Guide - Page 256

De weergave op het scherm is onleesbaar of vervormd.

Page 256 highlights

2. Zet het externe beeldscherm en de computer aan. 3. Druk op Fn+F7 om de uitvoer naar het externe beeldscherm te sturen. Opmerking: Nadat u op Fn+F7 hebt gedrukt, moet u even wachten voordat het beeld verschijnt. 4. Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en klik op Eigenschappen om het venster Eigenschappen voor beeldscherm te openen. 5. Klik op de tab Instellingen. 6. Klik op Geavanceerd. 7. Klik op de tab Beeldscherm. Controleer aan de hand van de gegevens in het venster of het beeldschermtype correct is. Is dat het geval, klik dan op OK om het venster te sluiten. Zo niet, ga dan als volgt te werk: 8. Als er twee of meer beeldschermtypen worden afgebeeld, kiest u Standaardmonitor. 9. Klik op Eigenschappen. 10. Klik op de tab Stuurprogramma. 11. Klik op Stuurprogramma bijwerken. De wizard voor het bijwerken van de hardware wordt afgebeeld. 12. Klik op Nee en klik daarna op Volgende. 13. Selecteer Ik wil zelf kiezen (Geavanceerd) en klik op Volgende. 14. Kies Niet zoeken. Ik bepaal zelf welk stuurprogramma ik wil installeren en klik op Volgende. 15. Schakel het selectievakje Compatibele hardware weergeven uit. 16. Selecteer Fabrikanten en Modellen voor uw beeldscherm. 17. Nadat u het stuurprogramma hebt bijgewerkt, klikt u op OK om het eigenschappenvenster te sluiten. 18. Stel de Resolutie en de Kleuren in het venster Beeldscherminstellingen. 19. Klik op OK. • Probleem: De weergave op het scherm is onleesbaar of vervormd. Oplossing: Controleer of de informatie over het beeldscherm juist is. (Raadpleeg "Oplossing" voor het instellen van een hogere resolutie op het externe beeldscherm.) Controleer of er een geschikt beeldschermtype is geselecteerd. (Raadpleeg "Oplossing" voor het instellen van een hogere resolutie op het externe beeldscherm.) Controleer of de juiste verversingsfrequentie is ingesteld. Dit doet u als volgt: Voor Windows 7: 1. Sluit het externe beeldscherm aan op de beeldschermaansluiting en sluit het beeldscherm aan op een stopcontact. 2. Zet het externe beeldscherm en de computer aan. 3. Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en klik op Schermresolutie. Opmerking: Als uw computer het externe beeldscherm niet detecteert, klikt u op de knop Detecteren. 4. Klik op het pictogram voor het gewenste beeldscherm (Monitor-2 is voor het externe beeldscherm). 5. Klik op Geavanceerde instellingen. 6. Klik op de tab Beeldscherm. 7. Selecteer de juiste verversingsfrequentie. Windows Vista: 238 Handboek voor de gebruiker

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98
  • 99
  • 100
  • 101
  • 102
  • 103
  • 104
  • 105
  • 106
  • 107
  • 108
  • 109
  • 110
  • 111
  • 112
  • 113
  • 114
  • 115
  • 116
  • 117
  • 118
  • 119
  • 120
  • 121
  • 122
  • 123
  • 124
  • 125
  • 126
  • 127
  • 128
  • 129
  • 130
  • 131
  • 132
  • 133
  • 134
  • 135
  • 136
  • 137
  • 138
  • 139
  • 140
  • 141
  • 142
  • 143
  • 144
  • 145
  • 146
  • 147
  • 148
  • 149
  • 150
  • 151
  • 152
  • 153
  • 154
  • 155
  • 156
  • 157
  • 158
  • 159
  • 160
  • 161
  • 162
  • 163
  • 164
  • 165
  • 166
  • 167
  • 168
  • 169
  • 170
  • 171
  • 172
  • 173
  • 174
  • 175
  • 176
  • 177
  • 178
  • 179
  • 180
  • 181
  • 182
  • 183
  • 184
  • 185
  • 186
  • 187
  • 188
  • 189
  • 190
  • 191
  • 192
  • 193
  • 194
  • 195
  • 196
  • 197
  • 198
  • 199
  • 200
  • 201
  • 202
  • 203
  • 204
  • 205
  • 206
  • 207
  • 208
  • 209
  • 210
  • 211
  • 212
  • 213
  • 214
  • 215
  • 216
  • 217
  • 218
  • 219
  • 220
  • 221
  • 222
  • 223
  • 224
  • 225
  • 226
  • 227
  • 228
  • 229
  • 230
  • 231
  • 232
  • 233
  • 234
  • 235
  • 236
  • 237
  • 238
  • 239
  • 240
  • 241
  • 242
  • 243
  • 244
  • 245
  • 246
  • 247
  • 248
  • 249
  • 250
  • 251
  • 252
  • 253
  • 254
  • 255
  • 256
  • 257
  • 258
  • 259
  • 260
  • 261
  • 262
  • 263
  • 264
  • 265
  • 266
  • 267
  • 268
  • 269
  • 270
  • 271
  • 272
  • 273
  • 274
  • 275
  • 276
  • 277
  • 278
  • 279
  • 280
  • 281
  • 282
  • 283
  • 284
  • 285
  • 286
  • 287
  • 288

2. Zet het externe beeldscherm en de computer aan.
3. Druk op Fn+F7 om de uitvoer naar het externe beeldscherm te sturen.
Opmerking:
Nadat u op Fn+F7 hebt gedrukt, moet u even wachten voordat het beeld verschijnt.
4. Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en klik op
Eigenschappen
om het venster
Eigenschappen voor beeldscherm te openen.
5. Klik op de tab
Instellingen
.
6. Klik op
Geavanceerd
.
7. Klik op de tab
Beeldscherm
. Controleer aan de hand van de gegevens in het venster of het
beeldschermtype correct is. Is dat het geval, klik dan op
OK
om het venster te sluiten. Zo niet, ga
dan als volgt te werk:
8. Als er twee of meer beeldschermtypen worden afgebeeld, kiest u
Standaardmonitor
.
9. Klik op
Eigenschappen
.
10. Klik op de tab
Stuurprogramma
.
11. Klik op
Stuurprogramma bijwerken
. De wizard voor het bijwerken van de hardware wordt
afgebeeld.
12. Klik op
Nee
en klik daarna op
Volgende
.
13. Selecteer
Ik wil zelf kiezen (Geavanceerd)
en klik op
Volgende
.
14. Kies
Niet zoeken. Ik bepaal zelf welk stuurprogramma ik wil installeren
en klik op
Volgende
.
15. Schakel het selectievakje
Compatibele hardware weergeven
uit.
16. Selecteer
Fabrikanten
en
Modellen
voor uw beeldscherm.
17. Nadat u het stuurprogramma hebt bijgewerkt, klikt u op
OK
om het eigenschappenvenster
te sluiten.
18. Stel de
Resolutie
en de
Kleuren
in het venster Beeldscherminstellingen.
19. Klik op
OK
.
Probleem
: De weergave op het scherm is onleesbaar of vervormd.
Oplossing
: Controleer of de informatie over het beeldscherm juist is. (Raadpleeg “Oplossing” voor het
instellen van een hogere resolutie op het externe beeldscherm.)
Controleer of er een geschikt beeldschermtype is geselecteerd. (Raadpleeg “Oplossing” voor het instellen
van een hogere resolutie op het externe beeldscherm.)
Controleer of de juiste verversingsfrequentie is ingesteld. Dit doet u als volgt:
Voor Windows 7:
1. Sluit het externe beeldscherm aan op de beeldschermaansluiting en sluit het beeldscherm aan
op een stopcontact.
2. Zet het externe beeldscherm en de computer aan.
3. Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en klik op
Schermresolutie
.
Opmerking:
Als uw computer het externe beeldscherm niet detecteert, klikt u op de knop
Detecteren
.
4. Klik op het pictogram voor het gewenste beeldscherm (
Monitor-2
is voor het externe beeldscherm).
5. Klik op
Geavanceerde instellingen
.
6. Klik op de tab
Beeldscherm
.
7. Selecteer de juiste verversingsfrequentie.
Windows Vista:
238
Handboek voor de gebruiker