Lenovo ThinkPad X220i (Dutch) User Guide - Page 98

Windows XP, Selecteer de

Page 98 highlights

14. Selecteer de Fabrikant en het Model van het beeldscherm. Als u uw beeldscherm niet kunt vinden in de lijst, breek dan de installatie van dit stuurprogramma af en gebruik het stuurprogramma dat bij uw beeldscherm is geleverd. 15. Nadat het stuurprogramma is bijgewerkt, klikt u op Sluiten. 16. Stel de Resolutie en de Kleuren in het venster Beeldscherminstellingen in. 17. Klik op OK. Windows XP: 1. Sluit het externe beeldscherm aan op de beeldschermaansluiting en sluit het beeldscherm aan op een stopcontact. 2. Zet het externe beeldscherm en de computer aan. 3. Druk op Fn+F7 om de uitvoer naar het externe beeldscherm te sturen. 4. Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en klik op Eigenschappen om het venster Eigenschappen voor beeldscherm te openen. 5. Klik op de tab Instellingen. 6. Klik op Geavanceerd. 7. Klik op de tab Beeldscherm. Controleer aan de hand van de gegevens in het venster of het beeldschermtype correct is. Is dat het geval, klik dan op OK om het venster te sluiten. Zo niet, ga dan als volgt te werk: 8. Als er meer dan twee beeldschermtypen worden afgebeeld, kiest u Standaardmonitor. 9. Klik op Eigenschappen. 10. Klik op de tab Stuurprogramma. 11. Klik op Stuurprogramma bijwerken. De wizard voor het bijwerken van de hardware wordt afgebeeld. 12. Klik op Nee en klik daarna op Volgende. 13. Selecteer Ik wil zelf kiezen (Geavanceerd) en klik op Volgende. 14. Kies Niet zoeken. Ik bepaal zelf welk stuurprogramma ik wil installeren en klik op Volgende. 15. Schakel het selectievakje Compatibele hardware weergeven uit. 16. Selecteer de Fabrikant en het Model van het beeldscherm. Als u uw beeldscherm niet kunt vinden in de lijst, breek dan de installatie van dit stuurprogramma af en gebruik het stuurprogramma dat bij uw beeldscherm is geleverd. 17. Nadat u het stuurprogramma hebt bijgewerkt, klikt u op OK om het eigenschappenvenster te sluiten. 18. Stel de Resolutie en de Kleuren in het venster Beeldscherminstellingen. 19. Klik op OK. Overwegingen bij het aansluiten van een extern beeldscherm • Als u een besturingssysteem installeert, moet u het stuurprogramma voor uw beeldscherm installeren, dat bij de computer wordt meegeleverd, plus het Monitor INF-bestand dat bij het externe beeldscherm wordt meegeleverd. • Als u een resolutie instelt die hoger is dan de resolutie die wordt ondersteund door het beeldscherm van de ThinkPad, kunt u de functie Virtueel beeldscherm gebruiken, waarmee het mogelijk is een schermafbeelding met een hogere resolutie dan het beeldscherm ondersteunt, toch op uw beeldscherm te bekijken. U kunt andere gedeelten van het scherm bekijken door de schermafbeelding te verschuiven met de TrackPoint of met een ander aanwijsapparaat. • Als u een verouderd extern beeldscherm hebt aangesloten, zijn de resolutie en de verversingsfrequentie daarvan waarschijnlijk beperkt. 80 Handboek voor de gebruiker

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98
  • 99
  • 100
  • 101
  • 102
  • 103
  • 104
  • 105
  • 106
  • 107
  • 108
  • 109
  • 110
  • 111
  • 112
  • 113
  • 114
  • 115
  • 116
  • 117
  • 118
  • 119
  • 120
  • 121
  • 122
  • 123
  • 124
  • 125
  • 126
  • 127
  • 128
  • 129
  • 130
  • 131
  • 132
  • 133
  • 134
  • 135
  • 136
  • 137
  • 138
  • 139
  • 140
  • 141
  • 142
  • 143
  • 144
  • 145
  • 146
  • 147
  • 148
  • 149
  • 150
  • 151
  • 152
  • 153
  • 154
  • 155
  • 156
  • 157
  • 158
  • 159
  • 160
  • 161
  • 162
  • 163
  • 164
  • 165
  • 166
  • 167
  • 168
  • 169
  • 170
  • 171
  • 172
  • 173
  • 174
  • 175
  • 176
  • 177
  • 178
  • 179
  • 180
  • 181
  • 182
  • 183
  • 184
  • 185
  • 186
  • 187
  • 188
  • 189
  • 190
  • 191
  • 192
  • 193
  • 194
  • 195
  • 196
  • 197
  • 198
  • 199
  • 200
  • 201
  • 202
  • 203
  • 204
  • 205
  • 206
  • 207
  • 208
  • 209
  • 210
  • 211
  • 212
  • 213
  • 214
  • 215
  • 216
  • 217
  • 218
  • 219
  • 220
  • 221
  • 222
  • 223
  • 224
  • 225
  • 226
  • 227
  • 228
  • 229
  • 230
  • 231
  • 232
  • 233
  • 234
  • 235
  • 236
  • 237
  • 238
  • 239
  • 240
  • 241
  • 242
  • 243
  • 244
  • 245
  • 246
  • 247
  • 248
  • 249
  • 250
  • 251
  • 252
  • 253
  • 254
  • 255
  • 256
  • 257
  • 258
  • 259
  • 260
  • 261
  • 262
  • 263
  • 264
  • 265
  • 266
  • 267
  • 268
  • 269
  • 270
  • 271
  • 272
  • 273
  • 274
  • 275
  • 276
  • 277
  • 278
  • 279
  • 280
  • 281
  • 282
  • 283
  • 284
  • 285
  • 286
  • 287
  • 288

14. Selecteer de
Fabrikant
en het
Model
van het beeldscherm. Als u uw beeldscherm niet kunt vinden
in de lijst, breek dan de installatie van dit stuurprogramma af en gebruik het stuurprogramma dat bij
uw beeldscherm is geleverd.
15. Nadat het stuurprogramma is bijgewerkt, klikt u op
Sluiten
.
16. Stel de
Resolutie
en de
Kleuren
in het venster Beeldscherminstellingen in.
17. Klik op
OK
.
Windows XP:
1. Sluit het externe beeldscherm aan op de beeldschermaansluiting en sluit het beeldscherm aan op
een stopcontact.
2. Zet het externe beeldscherm en de computer aan.
3. Druk op Fn+F7 om de uitvoer naar het externe beeldscherm te sturen.
4. Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en klik op
Eigenschappen
om het venster
Eigenschappen voor beeldscherm te openen.
5. Klik op de tab
Instellingen
.
6. Klik op
Geavanceerd
.
7. Klik op de tab
Beeldscherm
. Controleer aan de hand van de gegevens in het venster of het
beeldschermtype correct is. Is dat het geval, klik dan op
OK
om het venster te sluiten. Zo niet, ga
dan als volgt te werk:
8. Als er meer dan twee beeldschermtypen worden afgebeeld, kiest u
Standaardmonitor
.
9. Klik op
Eigenschappen
.
10. Klik op de tab
Stuurprogramma
.
11. Klik op
Stuurprogramma bijwerken
. De wizard voor het bijwerken van de hardware wordt afgebeeld.
12. Klik op
Nee
en klik daarna op
Volgende
.
13. Selecteer
Ik wil zelf kiezen (Geavanceerd)
en klik op
Volgende
.
14. Kies
Niet zoeken. Ik bepaal zelf welk stuurprogramma ik wil installeren
en klik op
Volgende
.
15. Schakel het selectievakje
Compatibele hardware weergeven
uit.
16. Selecteer de
Fabrikant
en het
Model
van het beeldscherm. Als u uw beeldscherm niet kunt vinden
in de lijst, breek dan de installatie van dit stuurprogramma af en gebruik het stuurprogramma dat bij
uw beeldscherm is geleverd.
17. Nadat u het stuurprogramma hebt bijgewerkt, klikt u op
OK
om het eigenschappenvenster te sluiten.
18. Stel de
Resolutie
en de
Kleuren
in het venster Beeldscherminstellingen.
19. Klik op
OK
.
Overwegingen bij het aansluiten van een extern beeldscherm
Als u een besturingssysteem installeert, moet u het stuurprogramma voor uw beeldscherm installeren,
dat bij de computer wordt meegeleverd, plus het Monitor INF-bestand dat bij het externe beeldscherm
wordt meegeleverd.
Als u een resolutie instelt die hoger is dan de resolutie die wordt ondersteund door het beeldscherm
van de ThinkPad, kunt u de functie Virtueel beeldscherm gebruiken, waarmee het mogelijk is een
schermafbeelding met een hogere resolutie dan het beeldscherm ondersteunt, toch op uw beeldscherm
te bekijken. U kunt andere gedeelten van het scherm bekijken door de schermafbeelding te verschuiven
met de TrackPoint of met een ander aanwijsapparaat.
Als u een verouderd extern beeldscherm hebt aangesloten, zijn de resolutie en de verversingsfrequentie
daarvan waarschijnlijk beperkt.
80
Handboek voor de gebruiker