Metabo MKS 18 LTX 58 Operating Instructions - Page 24

Nederlands

Page 24 highlights

nl NEDERLANDS de kracht van de terugslag kunt opvangen. Blijf altijd aan de zijkant van het zaagblad en zorg ervoor dat het nooit in één lijn met uw lichaam komt. Bij een terugslag kan de cirkelzaag naar achteren springen, maar de bediener kan de terugslagkrachten beheersen door passende veiligheidsmaatregelen te nemen. b) Indien het zaagblad beklemd raakt of u het werk onderbreekt, schakel de zaag dan uit en houd hem rustig in het materiaal totdat het zaagblad tot stilstand gekomen is. Probeer nooit om de zaag uit het werkstuk te halen of hem naar achteren te trekken zolang het zaagblad beweegt, anders kan er een terugslag plaatsvinden. Stel de oorzaak van het beklemd raken van het zaagblad vast en hef deze op. c) Wanneer u een zaag die in het werkstuk steekt weer wilt starten, centreert u het zaagblad in de zaagvoeg en controleert u of de zaagtanden niet in het werkstuk zijn blijven haken. Blijft het zaagblad haken, dan kan het uit het werkstuk komen of een terugslag veroorzaken op het moment dat de zaag opnieuw wordt gestart. d) Ondersteun grote platen om het risico van een terugslag door een klemmend zaagblad te verminderen. Grote platen kunnen doorbuigen onder hun eigen gewicht. Platen dienen aan beide zijden te worden ondersteund, zowel bij de zaagvoeg als bij de rand. e) Gebruik geen stompe of beschadigde zaagbladen. Zaagbladen met stompe of verkeerd afgestelde tanden resulteren door een te nauwe zaagvoeg in een grotere wrijving, het klemmen van het zaagblad en een terugslag. f) Trek voor het zagen de zaagdiepte- en zaaghoekinstellingen vast. Wanneer u tijdens het zagen de instellingen verandert, kan het zaagblad beklemd raken en treedt er mogelijk een terugslag op. g) U dient bijzonder voorzichtig te zijn bij invalsnedes in bestaande wanden of andere gebieden waarvan u niet weet wat zich daarin bevindt. Het invallende zaagblad kan bij het zagen in verborgen objecten geblokkeerd raken en een terugslag veroorzaken. Functie van de onderste beschermkap a) Controleer voor ieder gebruik altijd of de onderste beschermkap correct sluit. Gebruik de zaag niet wanneer de onderste beschermkap niet vrij kan bewegen en niet direct sluit. Klem of maak de onderste beschermkap nooit vast in een geopende positie. Wanneer de zaag per ongeluk op de grond valt, kan de onderste beschermkap worden verbogen. Open de beschermkap met de hendel (24) en zorg ervoor dat de kap vrij beweegt en bij alle zaaghoeken en -dieptes noch het zaagblad, noch andere delen raakt. b) Controleer de functie van de veer bij de onderste beschermkap. Gebruik de zaag niet zolang de onderste beschermkap en veer niet correct functioneren. Door beschadigde onderdelen, kleverige afzettingen of ophopingen 24 van spanen werkt de onderste beschermkap trager. c) Open de onderste beschermkap alleen met de hand bij speciale zaagsnedes, zoals bijv. "inval- en hoekzaagsnedes". Open de onderste beschermkap met de hendel (24) en laat deze los zodra het zaagblad invalt in het werkstuk. Bij alle andere zaagwerkzaamheden moet de onderste beschermkap automatisch functioneren. d) Leg de zaag nooit op de werkbank of op de vloer zolang het zaagblad niet wordt bedekt door de onderste beschermkap. Door een onbeschermd, nalopend zaagblad wordt de zaag tegen de zaagrichting in bewogen en zaagt hij wat hij op zijn weg tegenkomt. Let hierbij op de nalooptijd van het zaagblad. Gebruik geen kleine schuurschijven. Neem de draaiende onderdelen van de machine niet vast! Verwijder spaanders en dergelijke uitsluitend bij een uitgeschakelde en stilstaande machine. Draag een geschikt stofmasker. Draag gehoorbescherming. Draag een veiligheidsbril. Asvergrendelingsknop alleen bij stilstaande motor indrukken. Het zaagblad mag niet door zijwaartse tegendruk worden afgeremd. De beweegbare beschermkap mag bij het zagen niet in de teruggetrokken positie worden vastgeklemd. De beschermkap moet vrij bewogen kunnen worden en automatisch, gemakkelijk en exact in de eindstand terugkeren. Reinig de machine regelmatig. Het correct functioneren van de veiligheidsinrichtingen (bijv. de beweeglijke beschermkap) moet gewaarborgd zijn. Bij blokkeren van het zaagblad onmiddellijk de motor uitschakelen. Probeer niet om extreem kleine werkstukken te zagen. Tijdens het bewerken moet het werkstuk goed vastliggen en beveiligd zijn tegen verschuiven. Zaagblad en spaanders kunnen na het zagen zeer heet zijn. Let op waar de spaanders terechtkomen. De spaanders zijn heet en kunnen brand, brandwonden en snijwonden veroorzaken. De spaanders zijn scherp en kunnen letsel veroorzaken. Houd kleding gesloten om te voorkomen dat spaanders binnendringen. Gebruik uitsluitend scherpe, onbeschadigde zaagbladen. Controleer of er geen zaagtand is afgebroken.

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96

NEDERLANDS
nl
24
de kracht van de terugslag kunt opvangen. Blijf
altijd aan de zijkant van het zaagblad en zorg
ervoor dat het nooit in één lijn met uw lichaam
komt.
Bij een terugslag kan de cirkelzaag naar
achteren springen, maar de bediener kan de
terugslagkrachten beheersen door passende
veiligheidsmaatregelen te nemen.
b)
Indien het zaagblad beklemd raakt of u het
werk onderbreekt, schakel de zaag dan uit en
houd hem rustig in het materiaal totdat het
zaagblad tot stilstand gekomen is. Probeer
nooit om de zaag uit het werkstuk te halen of
hem naar achteren te trekken zolang het
zaagblad beweegt, anders kan er een terugslag
plaatsvinden.
Stel de oorzaak van het beklemd
raken van het zaagblad vast en hef deze op.
c)
Wanneer u een zaag die in het werkstuk
steekt weer wilt starten, centreert u het
zaagblad in de zaagvoeg en controleert u of de
zaagtanden niet in het werkstuk zijn blijven
haken.
Blijft het zaagblad haken, dan kan het uit het
werkstuk komen of een terugslag veroorzaken op
het moment dat de zaag opnieuw wordt gestart.
d)
Ondersteun grote platen om het risico van
een terugslag door een klemmend zaagblad te
verminderen.
Grote platen kunnen doorbuigen
onder hun eigen gewicht. Platen dienen aan beide
zijden te worden ondersteund, zowel bij de
zaagvoeg als bij de rand.
e)
Gebruik geen stompe of beschadigde
zaagbladen.
Zaagbladen met stompe of verkeerd
afgestelde tanden resulteren door een te nauwe
zaagvoeg in een grotere wrijving, het klemmen van
het zaagblad en een terugslag.
f)
Trek voor het zagen de zaagdiepte- en
zaaghoekinstellingen vast.
Wanneer u tijdens het
zagen de instellingen verandert, kan het zaagblad
beklemd raken en treedt er mogelijk een terugslag
op.
g)
U dient bijzonder voorzichtig te zijn bij
invalsnedes in bestaande wanden of andere
gebieden waarvan u niet weet wat zich daarin
bevindt.
Het invallende zaagblad kan bij het zagen
in verborgen objecten geblokkeerd raken en een
terugslag veroorzaken.
Functie van de onderste beschermkap
a)
Controleer voor ieder gebruik altijd of de
onderste beschermkap correct sluit. Gebruik
de zaag niet wanneer de onderste
beschermkap niet vrij kan bewegen en niet
direct sluit. Klem of maak de onderste
beschermkap nooit vast in een geopende
positie.
Wanneer de zaag per ongeluk op de grond
valt, kan de onderste beschermkap worden
verbogen. Open de beschermkap met de hendel
(24) en zorg ervoor dat de kap vrij beweegt en bij
alle zaaghoeken en -dieptes noch het zaagblad,
noch andere delen raakt.
b)
Controleer de functie van de veer bij de
onderste beschermkap. Gebruik de zaag niet
zolang de onderste beschermkap en veer niet
correct functioneren.
Door beschadigde
onderdelen, kleverige afzettingen of ophopingen
van spanen werkt de onderste beschermkap trager.
c)
Open de onderste beschermkap alleen met
de hand bij speciale zaagsnedes, zoals bijv.
“inval- en hoekzaagsnedes”. Open de onderste
beschermkap met de hendel (24) en laat deze
los zodra het zaagblad invalt in het werkstuk.
Bij alle andere zaagwerkzaamheden moet de
onderste beschermkap automatisch functioneren.
d)
Leg de zaag nooit op de werkbank of op de
vloer zolang het zaagblad niet wordt bedekt
door de onderste beschermkap.
Door een
onbeschermd, nalopend zaagblad wordt de zaag
tegen de zaagrichting in bewogen en zaagt hij wat
hij op zijn weg tegenkomt. Let hierbij op de
nalooptijd van het zaagblad.
Gebruik geen kleine schuurschijven.
Neem de draaiende onderdelen van de machine
niet vast! Verwijder spaanders en dergelijke
uitsluitend bij een uitgeschakelde en stilstaande
machine.
Draag een geschikt stofmasker.
Draag gehoorbescherming.
Draag een veiligheidsbril.
Asvergrendelingsknop alleen bij stilstaande motor
indrukken.
Het zaagblad mag niet door zijwaartse tegendruk
worden afgeremd.
De beweegbare beschermkap mag bij het zagen
niet in de teruggetrokken positie worden
vastgeklemd.
De beschermkap moet vrij bewogen kunnen
worden en automatisch, gemakkelijk en exact in de
eindstand terugkeren.
Reinig de machine regelmatig. Het correct
functioneren van de veiligheidsinrichtingen (bijv. de
beweeglijke beschermkap) moet gewaarborgd zijn.
Bij blokkeren van het zaagblad onmiddellijk de
motor uitschakelen.
Probeer niet om extreem kleine werkstukken te
zagen.
Tijdens het bewerken moet het werkstuk goed
vastliggen en beveiligd zijn tegen verschuiven.
Zaagblad en spaanders kunnen na het zagen zeer
heet zijn.
Let op waar de spaanders terechtkomen. De
spaanders zijn heet en kunnen brand,
brandwonden en snijwonden veroorzaken.
De spaanders zijn scherp en kunnen letsel
veroorzaken. Houd kleding gesloten om te
voorkomen dat spaanders binnendringen.
Gebruik uitsluitend scherpe, onbeschadigde
zaagbladen. Controleer of er geen zaagtand is
afgebroken.