Lenovo ThinkPad Edge E420 (Dutch) User Guide - Page 174

Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en klik op, Nadat u op F6 hebt gedrukt

Page 174 highlights

6. Klik op de tab Beeldscherm. Controleer aan de hand van de gegevens in het venster of het beeldschermtype correct is. Is dat het geval, klik dan op OK om het venster te sluiten. Zo niet, ga dan als volgt te werk: 7. Wanneer er twee of meer beeldschermtypen worden afgebeeld, selecteert u Generiek PnP-beeldscherm of Generiek Non-PnP beeldscherm. 8. Klik op Eigenschappen. Wanneer er wordt gevraagd om een beheerderswachtwoord of een bevestiging, typt u dat wachtwoord of geeft u die bevestiging. 9. Klik op de tab Stuurprogramma. 10. Klik op Stuurprogramma bijwerken. 11. Klik op Op mijn computer naar stuurprogramma's zoekenen klik daarna op Ik wil kiezen uit een lijst met apparaatstuurprogramma's op mijn computer. 12. Schakel het selectievakje Compatibele hardware weergeven uit. 13. Selecteer de Fabrikant en het Model van het beeldscherm. 14. Nadat het stuurprogramma is bijgewerkt, klikt u op Sluiten. 15. Stel de resolutie in. Opmerking: Als u de kleurinstellingen wilt wijzigen, gaat u naar het tabblad Monitor en stelt u de Kleuren in. 16. Klik op OK. Windows XP: 1. Sluit het externe beeldscherm aan op de beeldschermaansluiting en sluit het beeldscherm aan op een stopcontact. 2. Zet het externe beeldscherm en de computer aan. 3. Druk op F6 om de uitvoer naar het externe beeldscherm te sturen. Opmerking: Nadat u op F6 hebt gedrukt, moet u even wachten voordat het beeld verschijnt. 4. Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en klik op Eigenschappen om het venster Eigenschappen voor beeldscherm te openen. 5. Klik op de tab Instellingen. 6. Klik op Geavanceerd. 7. Klik op de tab Beeldscherm. Controleer aan de hand van de gegevens in het venster of het beeldschermtype correct is. Is dat het geval, klik dan op OK om het venster te sluiten. Zo niet, ga dan als volgt te werk: 8. Als er twee of meer beeldschermtypen worden afgebeeld, kiest u Standaardmonitor. 9. Klik op Eigenschappen. 10. Klik op de tab Stuurprogramma. 11. Klik op Stuurprogramma bijwerken. De wizard voor het bijwerken van de hardware wordt afgebeeld. 12. Klik op Nee en klik daarna op Volgende. 13. Selecteer Ik wil zelf kiezen (Geavanceerd) en klik op Volgende. 14. Kies Niet zoeken. Ik bepaal zelf welk stuurprogramma ik wil installeren en klik op Volgende. 15. Schakel het selectievakje Compatibele hardware weergeven uit. 16. Selecteer Fabrikanten en Modellen voor uw beeldscherm. 17. Nadat u het stuurprogramma hebt bijgewerkt, klikt u op OK om het eigenschappenvenster te sluiten. 156 Handboek voor de gebruiker

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98
  • 99
  • 100
  • 101
  • 102
  • 103
  • 104
  • 105
  • 106
  • 107
  • 108
  • 109
  • 110
  • 111
  • 112
  • 113
  • 114
  • 115
  • 116
  • 117
  • 118
  • 119
  • 120
  • 121
  • 122
  • 123
  • 124
  • 125
  • 126
  • 127
  • 128
  • 129
  • 130
  • 131
  • 132
  • 133
  • 134
  • 135
  • 136
  • 137
  • 138
  • 139
  • 140
  • 141
  • 142
  • 143
  • 144
  • 145
  • 146
  • 147
  • 148
  • 149
  • 150
  • 151
  • 152
  • 153
  • 154
  • 155
  • 156
  • 157
  • 158
  • 159
  • 160
  • 161
  • 162
  • 163
  • 164
  • 165
  • 166
  • 167
  • 168
  • 169
  • 170
  • 171
  • 172
  • 173
  • 174
  • 175
  • 176
  • 177
  • 178
  • 179
  • 180
  • 181
  • 182
  • 183
  • 184
  • 185
  • 186
  • 187
  • 188
  • 189
  • 190
  • 191
  • 192
  • 193
  • 194
  • 195
  • 196
  • 197
  • 198
  • 199
  • 200
  • 201
  • 202
  • 203
  • 204

6. Klik op de tab
Beeldscherm
. Controleer aan de hand van de gegevens in het venster of het
beeldschermtype correct is. Is dat het geval, klik dan op
OK
om het venster te sluiten. Zo niet, ga
dan als volgt te werk:
7. Wanneer er twee of meer beeldschermtypen worden afgebeeld, selecteert u
Generiek
PnP-beeldscherm
of
Generiek Non-PnP beeldscherm
.
8. Klik op
Eigenschappen
. Wanneer er wordt gevraagd om een beheerderswachtwoord of een
bevestiging, typt u dat wachtwoord of geeft u die bevestiging.
9. Klik op de tab
Stuurprogramma
.
10. Klik op
Stuurprogramma bijwerken
.
11. Klik op
Op mijn computer naar stuurprogramma's zoeken
en klik daarna op
Ik wil kiezen uit
een lijst met apparaatstuurprogramma's op mijn computer
.
12. Schakel het selectievakje
Compatibele hardware weergeven
uit.
13. Selecteer de
Fabrikant
en het
Model
van het beeldscherm.
14.
Nadat het stuurprogramma is bijgewerkt, klikt u op
Sluiten
.
15. Stel de
resolutie
in.
Opmerking:
Als u de kleurinstellingen wilt wijzigen, gaat u naar het tabblad
Monitor
en stelt u
de
Kleuren
in.
16. Klik op
OK
.
Windows XP:
1. Sluit het externe beeldscherm aan op de beeldschermaansluiting en sluit het beeldscherm aan
op een stopcontact.
2. Zet het externe beeldscherm en de computer aan.
3. Druk op F6 om de uitvoer naar het externe beeldscherm te sturen.
Opmerking:
Nadat u op F6 hebt gedrukt, moet u even wachten voordat het beeld verschijnt.
4. Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en klik op
Eigenschappen
om het venster
Eigenschappen voor beeldscherm te openen.
5. Klik op de tab
Instellingen
.
6. Klik op
Geavanceerd
.
7. Klik op de tab
Beeldscherm
. Controleer aan de hand van de gegevens in het venster of het
beeldschermtype correct is. Is dat het geval, klik dan op
OK
om het venster te sluiten. Zo niet, ga
dan als volgt te werk:
8. Als er twee of meer beeldschermtypen worden afgebeeld, kiest u
Standaardmonitor
.
9. Klik op
Eigenschappen
.
10. Klik op de tab
Stuurprogramma
.
11. Klik op
Stuurprogramma bijwerken
. De wizard voor het bijwerken van de hardware wordt
afgebeeld.
12. Klik op
Nee
en klik daarna op
Volgende
.
13. Selecteer
Ik wil zelf kiezen (Geavanceerd)
en klik op
Volgende
.
14. Kies
Niet zoeken. Ik bepaal zelf welk stuurprogramma ik wil installeren
en klik op
Volgende
.
15. Schakel het selectievakje
Compatibele hardware weergeven
uit.
16. Selecteer
Fabrikanten
en
Modellen
voor uw beeldscherm.
17. Nadat u het stuurprogramma hebt bijgewerkt, klikt u op
OK
om het eigenschappenvenster
te sluiten.
156
Handboek voor de gebruiker