Lenovo ThinkPad Edge E420 (Dutch) User Guide - Page 85

Beheerderswachtwoord, gebruikers- en master, User HDP, Enter Current Password, Enter New, Password

Page 85 highlights

Om het gebruikers- en master wachtwoord voor de vaste schijf te wijzigen of te verwijderen, selecteert u User HDP of Master HDP. Als u User HDP hebt geselecteerd, doet u het volgende: • Om het vaste-schijfwachtwoord voor de gebruiker te wijzigen, typt u het huidige gebruikers- of masterwachtwoord voor de vaste schijf in het veld Enter Current Password. Typ daarna het nieuwe gebruikerswachtwoord voor de vaste schijf in het veld Enter New Password en typ het wachtwoord nogmaals in het veld Confirm New Password. Druk op Enter, het venster Setup Notice wordt geopend. Druk op F10 om het venster Setup Notice te verlaten. Zowel het gebruikerswachtwoord als het masterwachtwoord voor de vaste schijf wordt gewijzigd. • Om het vaste-schijfwachtwoord voor de gebruiker te verwijderen, typt u het huidige masterwachtwoord voor de vaste schijf in het veld Enter Current Password. Vervolgens laat u het veld Enter New Password en Confirm New Password leeg en drukt u op Enter. Het venster Setup Notice wordt geopend. Druk op F10 om het venster Setup Notice te verlaten. Zowel het gebruikerswachtwoord als het masterwachtwoord voor de vaste schijf wordt gewist. Als u Master HDP hebt geselecteerd, doet u het volgende: • Om het masterwachtwoord voor vaste schijf te wijzigen, typt u het huidige wachtwoord in het veld Enter Current Password. Typ daarna het nieuwe masterwachtwoord voor de vaste schijf in het veld Enter New Password en typ het wachtwoord nogmaals in het veld Confirm New Password. Druk op Enter, het venster Setup Notice wordt geopend. Druk op F10 om het venster Setup Notice te verlaten. Zowel het gebruikerswachtwoord als het masterwachtwoord voor de vaste schijf wordt gewijzigd. • Om het masterwachtwoord voor vaste schijf te verwijderen, typt u het huidige wachtwoord in het veld Enter Current Password. Vervolgens laat u het veld Enter New Password en Confirm New Password leeg en drukt u op Enter. Het venster Setup Notice wordt geopend. Druk op F10 om het venster Setup Notice te verlaten. Zowel het gebruikerswachtwoord als het masterwachtwoord voor de vaste schijf wordt gewist. Beheerderswachtwoord Het beheerderswachtwoord beveiligt de configuratiegegevens die zijn opgeslagen in het programma ThinkPad Setup. De configuratie van de computer kan uitsluitend worden gewijzigd door iemand die dit wachtwoord kent. Het biedt de volgende bescherming: • Als er een beheerderswachtwoord is ingesteld, wordt u om dit wachtwoord gevraagd zodra u probeert het programma ThinkPad Setup te starten. Gebruikers die het wachtwoord niet kennen, krijgen geen toegang tot de configuratiegegevens. • De systeembeheerder kan met het beheerderswachtwoord toegang krijgen tot computers waarop de gebruikers zelf een systeemwachtwoord hebben ingesteld. Het beheerderswachtwoord gaat namelijk vóór het systeemwachtwoord. • Als er zowel een beheerders- als een systeemwachtwoord is ingesteld, kunt u het volgende alleen doen als u het beheerderswachtwoord kent: - Het systeemwachtwoord wissen - Het beheerderswachtwoord wijzigen of wissen - De functie Internal Network Option ROM in- en uitschakelen - Datum en tijd wijzigen - De functie voor het vergrendelen van de UEFI BIOS-instellingen in- of uitschakelen - Het wachtwoord bij onbewaakt opstarten in- of uitschakelen - De minimumlengte voor systeemwachtwoorden en vaste-schijfwachtwoorden opgeven - De optie voor het afbeelden van de lijst van opstartapparaten met de knop F12 in- of uitschakelen Hoofdstuk 4. Beveiliging 67

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98
  • 99
  • 100
  • 101
  • 102
  • 103
  • 104
  • 105
  • 106
  • 107
  • 108
  • 109
  • 110
  • 111
  • 112
  • 113
  • 114
  • 115
  • 116
  • 117
  • 118
  • 119
  • 120
  • 121
  • 122
  • 123
  • 124
  • 125
  • 126
  • 127
  • 128
  • 129
  • 130
  • 131
  • 132
  • 133
  • 134
  • 135
  • 136
  • 137
  • 138
  • 139
  • 140
  • 141
  • 142
  • 143
  • 144
  • 145
  • 146
  • 147
  • 148
  • 149
  • 150
  • 151
  • 152
  • 153
  • 154
  • 155
  • 156
  • 157
  • 158
  • 159
  • 160
  • 161
  • 162
  • 163
  • 164
  • 165
  • 166
  • 167
  • 168
  • 169
  • 170
  • 171
  • 172
  • 173
  • 174
  • 175
  • 176
  • 177
  • 178
  • 179
  • 180
  • 181
  • 182
  • 183
  • 184
  • 185
  • 186
  • 187
  • 188
  • 189
  • 190
  • 191
  • 192
  • 193
  • 194
  • 195
  • 196
  • 197
  • 198
  • 199
  • 200
  • 201
  • 202
  • 203
  • 204

Om het
gebruikers- en master
wachtwoord voor de vaste schijf te wijzigen of te verwijderen, selecteert
u
User HDP
of
Master HDP
.
Als u
User HDP
hebt geselecteerd, doet u het volgende:
Om het vaste-schijfwachtwoord voor de gebruiker te wijzigen, typt u het huidige gebruikers- of
masterwachtwoord voor de vaste schijf in het veld
Enter Current Password
. Typ daarna het nieuwe
gebruikerswachtwoord voor de vaste schijf in het veld
Enter New Password
en typ het wachtwoord
nogmaals in het veld
Confirm New Password
. Druk op Enter, het venster Setup Notice wordt geopend.
Druk op F10 om het venster Setup Notice te verlaten. Zowel het gebruikerswachtwoord als het
masterwachtwoord voor de vaste schijf wordt gewijzigd.
Om het vaste-schijfwachtwoord voor de gebruiker te verwijderen, typt u het huidige masterwachtwoord
voor de vaste schijf in het veld
Enter Current Password
. Vervolgens laat u het veld
Enter New
Password
en
Confirm New Password
leeg en drukt u op Enter. Het venster Setup Notice wordt
geopend. Druk op F10 om het venster Setup Notice te verlaten. Zowel het gebruikerswachtwoord als het
masterwachtwoord voor de vaste schijf wordt gewist.
Als u
Master HDP
hebt geselecteerd, doet u het volgende:
Om het masterwachtwoord voor vaste schijf te wijzigen, typt u het huidige wachtwoord in het veld
Enter
Current Password
. Typ daarna het nieuwe masterwachtwoord voor de vaste schijf in het veld
Enter New
Password
en typ het wachtwoord nogmaals in het veld
Confirm New Password
. Druk op Enter, het
venster Setup Notice wordt geopend. Druk op F10 om het venster Setup Notice te verlaten. Zowel het
gebruikerswachtwoord als het masterwachtwoord voor de vaste schijf wordt gewijzigd.
Om het masterwachtwoord voor vaste schijf te verwijderen, typt u het huidige wachtwoord in het veld
Enter Current Password
. Vervolgens laat u het veld
Enter New Password
en
Confirm New Password
leeg en drukt u op Enter. Het venster Setup Notice wordt geopend. Druk op F10 om het venster Setup
Notice te verlaten. Zowel het gebruikerswachtwoord als het masterwachtwoord voor de vaste schijf
wordt gewist.
Beheerderswachtwoord
Het beheerderswachtwoord beveiligt de configuratiegegevens die zijn opgeslagen in het programma
ThinkPad Setup. De configuratie van de computer kan uitsluitend worden gewijzigd door iemand die dit
wachtwoord kent. Het biedt de volgende bescherming:
Als er een beheerderswachtwoord is ingesteld, wordt u om dit wachtwoord gevraagd zodra u probeert
het programma ThinkPad Setup te starten. Gebruikers die het wachtwoord niet kennen, krijgen geen
toegang tot de configuratiegegevens.
De systeembeheerder kan met het beheerderswachtwoord toegang krijgen tot computers waarop de
gebruikers zelf een systeemwachtwoord hebben ingesteld. Het beheerderswachtwoord gaat namelijk
vóór het systeemwachtwoord.
Als er zowel een beheerders- als een systeemwachtwoord is ingesteld, kunt u het volgende alleen doen
als u het beheerderswachtwoord kent:
Het systeemwachtwoord wissen
Het beheerderswachtwoord wijzigen of wissen
De functie Internal Network Option ROM in- en uitschakelen
Datum en tijd wijzigen
De functie voor het vergrendelen van de UEFI BIOS-instellingen in- of uitschakelen
Het wachtwoord bij onbewaakt opstarten in- of uitschakelen
De minimumlengte voor systeemwachtwoorden en vaste-schijfwachtwoorden opgeven
De optie voor het afbeelden van de lijst van opstartapparaten met de knop F12 in- of uitschakelen
Hoofdstuk 4
.
Beveiliging
67