Yamaha A-S700 BL Owners Manual - Page 123

EXTRA, INFORMATIE, Nederlands, Probleem, Mogelijke oorzaak, Oplossing, pagina

Page 123 highlights

PROBLEMEN OPLOSSEN Probleem Geen geluid Het geluid valt plotseling weg. Er komt slechts aan één kant geluid uit de luidspreker. De lage tonen klinken te zwak en de weergave is sfeerloos. U hoort een "gezoem". Het volumeniveau is laag bij het afspelen van een plaat. Het volumeniveau kan niet verhoogd worden of het geluid is vervormd. Het geluid is van mindere kwaliteit wanneer u luistert met een hoofdtelefoon verbonden met de cdspeler of het cassettedeck die op dit toestel aangesloten zijn. Het geluidsniveau is laag. De ingangsbron kan niet veranderd worden hoewel er aan de INPUT-keuzeknop gedraaid wordt. Het gebruik van de BASS-, TREBLE-, BALANCE- en LOUDNESS-regelaars beïnvloedt de klankkwaliteit niet. Mogelijke oorzaak Het geluid is onderbroken. Kabels verkeerd aangesloten. Er is geen geschikte ingangsbron geselecteerd. De SPEAKERS-keuzeknop is niet correct ingesteld. De beveiliging is in werking getreden door een kortsluiting, enz. Kabels verkeerd aangesloten. De BALANCE-regelaar is verkeerd ingesteld. De + en - kabels zijn omgekeerd aangesloten op de versterker of de luidsprekers. Kabels verkeerd aangesloten. De platenspeler is niet verbonden met de GND-aansluiting. De platenspeler is aangesloten op andere aansluitingen dan de PHONOaansluitingen. De plaat wordt afgespeeld op een platenspeler met een MC-cartridge. De component aangesloten op de LINE 2 REC- of LINE 3 REC-aansluitingen van dit toestel is uitgeschakeld. De stroom van dit toestel is uitgeschakeld of dit toestel is ingesteld op standbymodus. De LOUDNESS-regelaar is in werking. De CD DIRECT AMP-schakelaar is ingeschakeld. De CD DIRECT AMP- of de PURE DIRECT-schakelaar is ingeschakeld. Oplossing Druk op MUTE op de afstandsbediening om opnieuw geluid uit te voeren. Sluit de stereokabel voor audiotoestellen en de luidsprekerkabels correct aan. Als het probleem zich blijft voordoen, zijn de kabels mogelijk defect. Kies een geschikte ingangsbron met de INPUTkeuzeknop op het voorpaneel (of een van de invoerkeuzetoetsen op de afstandbediening). Stel de overeenkomstige SPEAKERS-keuzeknop in op de A-, B- of A+B-stand. Controleer of de IMPEDANCE SELECTORinstelling juist is. Controleer of de luidsprekerkabels niet in contact staan met elkaar en of ze geen kortsluiting tegen het achterpaneel van het toestel veroorzaken. Schakel vervolgens de stroom van het toestel terug in. Verbind de kabels correct. Als het probleem zich blijft voordoen, zijn de kabels mogelijk defect. Stel de BALANCE-regelaar in op de geschikte stand. Sluit de luidsprekerkabels aan op de juiste + en - aansluitingen. Sluit de audiostekkers stevig aan. Als het probleem zich blijft voordoen, zijn de kabels mogelijk defect. Verbind de platenspeler met de GND-aansluiting van dit toestel. Verbind de platenspeler met de PHONOaansluitingen. Gebruik een platenspeler uitgerust met een MM-pickupelement. Schakel de stroom van de component in. Schakel de stroom van dit toestel in. Stel de LOUDNESS-regelaar in op de FLAT-stand. Schakel de CD DIRECT AMP-schakelaar uit. De CD DIRECT AMP- of de PURE DIRECTschakelaar moet uitgeschakeld zijn om deze regelaars te gebruiken. Zie pagina 3 6 9 9 5 6 6 10 6 6 6 6 - - 9 11 10 10 EXTRA INFORMATIE Nederlands 13 Nl

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98
  • 99
  • 100
  • 101
  • 102
  • 103
  • 104
  • 105
  • 106
  • 107
  • 108
  • 109
  • 110
  • 111
  • 112
  • 113
  • 114
  • 115
  • 116
  • 117
  • 118
  • 119
  • 120
  • 121
  • 122
  • 123
  • 124
  • 125
  • 126
  • 127
  • 128
  • 129
  • 130
  • 131
  • 132
  • 133
  • 134
  • 135
  • 136
  • 137
  • 138
  • 139
  • 140
  • 141
  • 142
  • 143
  • 144

13
Nl
PROBLEMEN OPLOSSEN
EXTRA
INFORMATIE
Nederlands
Probleem
Mogelijke oorzaak
Oplossing
Zie
pagina
Geen geluid
Het geluid is onderbroken.
Druk op MUTE op de afstandsbediening om opnieuw
geluid uit te voeren.
3
Kabels verkeerd aangesloten.
Sluit de stereokabel voor audiotoestellen en de
luidsprekerkabels correct aan. Als het probleem zich
blijft voordoen, zijn de kabels mogelijk defect.
6
Er is geen geschikte ingangsbron
geselecteerd.
Kies een geschikte ingangsbron met de INPUT-
keuzeknop op het voorpaneel (of een van de
invoerkeuzetoetsen op de afstandbediening).
9
De SPEAKERS-keuzeknop is niet correct
ingesteld.
Stel de overeenkomstige SPEAKERS-keuzeknop in
op de A-, B- of A+B-stand.
9
Het geluid valt
plotseling weg.
De beveiliging is in werking getreden
door een kortsluiting, enz.
Controleer of de IMPEDANCE SELECTOR-
instelling juist is.
5
Controleer of de luidsprekerkabels niet in contact
staan met elkaar en of ze geen kortsluiting tegen het
achterpaneel van het toestel veroorzaken. Schakel
vervolgens de stroom van het toestel terug in.
6
Er komt slechts aan
één kant geluid uit de
luidspreker.
Kabels verkeerd aangesloten.
Verbind de kabels correct. Als het probleem zich
blijft voordoen, zijn de kabels mogelijk defect.
6
De BALANCE-regelaar is verkeerd
ingesteld.
Stel de BALANCE-regelaar in op de geschikte stand.
10
De lage tonen klinken
te zwak en de
weergave is
sfeerloos.
De + en – kabels zijn omgekeerd
aangesloten op de versterker of de
luidsprekers.
Sluit de luidsprekerkabels aan op de juiste + en –
aansluitingen.
6
U hoort een
"gezoem".
Kabels verkeerd aangesloten.
Sluit de audiostekkers stevig aan. Als het probleem
zich blijft voordoen, zijn de kabels mogelijk defect.
6
De platenspeler is niet verbonden met de
GND-aansluiting.
Verbind de platenspeler met de GND-aansluiting van
dit toestel.
6
Het volumeniveau is
laag bij het afspelen
van een plaat.
De platenspeler is aangesloten op andere
aansluitingen dan de PHONO-
aansluitingen.
Verbind de platenspeler met de PHONO-
aansluitingen.
6
De plaat wordt afgespeeld op een
platenspeler met een MC-cartridge.
Gebruik een platenspeler uitgerust met een MM-pick-
upelement.
Het volumeniveau kan
niet verhoogd worden
of het geluid is
vervormd.
De component aangesloten op de LINE 2
REC- of LINE 3 REC-aansluitingen van
dit toestel is uitgeschakeld.
Schakel de stroom van de component in.
Het geluid is van
mindere kwaliteit
wanneer u luistert
met een
hoofdtelefoon
verbonden met de cd-
speler of het
cassettedeck die op
dit toestel
aangesloten zijn.
De stroom van dit toestel is uitgeschakeld
of dit toestel is ingesteld op stand-
bymodus.
Schakel de stroom van dit toestel in.
9
Het geluidsniveau is
laag.
De LOUDNESS-regelaar is in werking.
Stel de LOUDNESS-regelaar in op de FLAT-stand.
11
De ingangsbron kan
niet veranderd
worden hoewel er aan
de INPUT-keuzeknop
gedraaid wordt.
De CD DIRECT AMP-schakelaar is
ingeschakeld.
Schakel de CD DIRECT AMP-schakelaar uit.
10
Het gebruik van de
BASS-, TREBLE-,
BALANCE- en
LOUDNESS-regelaars
beïnvloedt de
klankkwaliteit niet.
De CD DIRECT AMP- of de PURE
DIRECT-schakelaar is ingeschakeld.
De CD DIRECT AMP- of de PURE DIRECT-
schakelaar moet uitgeschakeld zijn om deze regelaars
te gebruiken.
10