HP Color LaserJet 4730 HP LaserJet - Network Install Guide (multiple language) - Page 34

Client-server-afdrukken via gedeelde printer met een rechtstreekse verbinding

Page 34 highlights

Installatieprocedure: 1. Plaats de cd die bij de printer is geleverd. Het installatieprogramma voor de software wordt automatisch gestart. Is dit niet het geval, dan gaat u naar setup.exe in de hoofdmap van de cd en dubbelklikt u hierop. 2. Selecteer de taal die u wilt gebruiken in het hulpprogramma en accepteer de Gebruiksrechtovereenkomst. 3. Selecteer Rechtstreeks op deze computer in het venster Printeraansluiting. 4. Selecteer de kabel die is gebruikt voor de aansluiting op de computer in het venster Connectortype. 5. Controleer de printerinstellingen in het venster Instellingen bevestigen. 11. In het venster Gereed om te installatie selecteert u Installeren en wacht u tot de installatie is voltooid. 4 - Client-server-afdrukken via gedeelde printer met een rechtstreekse verbinding Clientinstallatie Opmerking De serverinstallatie moet zijn voltooid (zie configuratie 3) voordat de clientinstallatie kan worden uitgevoerd. Server Printer Opmerking Als u het IP-adres handmatig wilt wijzigen, selecteert u Instellingen wijzigen in het venster Instellingen bevestigen en voert u de procedure uit. Clients 6. Selecteer Standaardinstallatie in het venster Type installatie om de standaardsoftware te installeren. Selecteer Minimuminstallatie om het minimumaantal stuurprogramma's en softwareonderdelen te installeren. Selecteer Aangepaste installatie als u de software die u wilt installeren, wilt selecteren. 7. Geef in het venster Printernaam een naam op voor de printer die moet worden gebruikt in de map Printers. 8. Klik in het venster Printer delen op de knop Printer delen en voer de procedure uit. 9. Als u de printer deelt met andere computers waarop andere besturingssystemen worden uitgevoerd dan op de computer die u gebruikt, moet u de stuurprogramma's toevoegen in het venster Ondersteuning van het stuurprogramma voor clients nadat de printer is geïnstalleerd. • Wilt u stuurprogramma's delen op verschillende besturingssystemen, dan markeert u de printer en selecteert u Bestand, Eigenschappen. Selecteer Extra stuurprogramma's op het tabblad Delen en wijs de gewenste stuurprogramma's aan. 10. Voor Windows 2000 en XP kunt u desgewenst een locatie en een beschrijving opgeven. ● Wordt aanbevolen als de printer al is aangesloten op het netwerk en een afdrukwachtrij wordt gedeeld vanaf een bestands-/printserver op het netwerk of als de printer rechtstreeks is aangesloten op een computer op het netwerk en wordt gedeeld met andere clients op het netwerk. ● Start de cd die bij de printer is geleverd op de clientcomputer om afdrukken in te schakelen. ● Vereiste informatie tijdens de installatie van de software: • UNC-naam (Universal Naming Convention) voor de gedeelde printer • Voorbeeld: \\servernaam\sharenaam\pad\bestandsnaam Installatieprocedure: 1. Plaats de cd die bij de printer is geleverd. Het installatieprogramma voor de software wordt automatisch gestart. Is dit niet het geval, dan gaat u naar setup.exe in de hoofdmap van de cd en dubbelklikt u hierop. 2. Selecteer de taal die u wilt gebruiken in het hulpprogramma en accepteer de Gebruiksrechtovereenkomst. 4 NLWW

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48

4
NLWW
Installatieprocedure:
1.
Plaats de cd die bij de printer is geleverd. Het
installatieprogramma voor de software wordt
automatisch gestart. Is dit niet het geval, dan gaat
u naar setup.exe in de hoofdmap van de cd en
dubbelklikt u hierop.
2.
Selecteer de taal die u wilt gebruiken in het
hulpprogramma en accepteer de
Gebruiksrechtovereenkomst.
3.
Selecteer
Rechtstreeks op deze computer
in
het venster Printeraansluiting.
4.
Selecteer de kabel die is gebruikt voor de
aansluiting op de computer in het venster
Connectortype.
5.
Controleer de printerinstellingen in het venster
Instellingen bevestigen.
Opmerking
Als u het IP-adres handmatig wilt
wijzigen, selecteert u Instellingen
wijzigen in het venster Instellingen
bevestigen en voert u de
procedure uit.
6.
Selecteer
Standaardinstallatie
in het venster
Type installatie om de standaardsoftware te
installeren. Selecteer
Minimuminstallatie
om het
minimumaantal stuurprogramma’s en
softwareonderdelen te installeren. Selecteer
Aangepaste installatie
als u de software die u
wilt installeren, wilt selecteren.
7.
Geef in het venster Printernaam een naam op
voor de printer die moet worden gebruikt in de
map Printers.
8.
Klik in het venster Printer delen op de knop Printer
delen en voer de procedure uit.
9.
Als u de printer deelt met andere computers
waarop andere besturingssystemen worden
uitgevoerd dan op de computer die u gebruikt,
moet u de stuurprogramma’s toevoegen in het
venster Ondersteuning van het stuurprogramma
voor clients nadat de printer is geïnstalleerd.
Wilt u stuurprogramma’s delen op
verschillende besturingssystemen, dan
markeert u de printer en selecteert u Bestand,
Eigenschappen. Selecteer Extra
stuurprogramma’s op het tabblad Delen en wijs
de gewenste stuurprogramma’s aan.
10.
Voor Windows 2000 en XP kunt u desgewenst
een locatie en een beschrijving opgeven.
11.
In het venster Gereed om te installatie selecteert
u Installeren en wacht u tot de installatie is
voltooid.
4 - Client-server-afdrukken via
gedeelde printer met een
rechtstreekse verbinding
Clientinstallatie
Opmerking
De serverinstallatie moet zijn voltooid
(zie configuratie 3) voordat de
clientinstallatie kan worden
uitgevoerd.
Wordt aanbevolen als de printer al is
aangesloten op het netwerk en een
afdrukwachtrij wordt gedeeld vanaf een
bestands-/printserver op het netwerk of als de
printer rechtstreeks is aangesloten op een
computer op het netwerk en wordt gedeeld
met andere clients op het netwerk.
Start de cd die bij de printer is geleverd op de
clientcomputer om afdrukken in te schakelen.
Vereiste informatie tijdens de installatie van de
software:
UNC-naam (Universal Naming Convention)
voor de gedeelde printer
Voorbeeld:
\\servernaam\sharenaam\pad\bestandsnaam
Installatieprocedure:
1.
Plaats de cd die bij de printer is geleverd. Het
installatieprogramma voor de software wordt
automatisch gestart. Is dit niet het geval, dan gaat
u naar setup.exe in de hoofdmap van de cd en
dubbelklikt u hierop.
2.
Selecteer de taal die u wilt gebruiken in het
hulpprogramma en accepteer de
Gebruiksrechtovereenkomst.
Printer
Clients
Server