HP Color LaserJet 4730 HP LaserJet - Network Install Guide (multiple language) - Page 35

Een IP-adres handmatig con ren

Page 35 highlights

NNeedderelrlaannddss 3. Selecteer Via het netwerk in het venster Printeraansluiting. 4. Selecteer de printer die u wilt installeren in het venster met gevonden printers. 5. Selecteer Standaardinstallatie in het venster Type installatie om de standaardsoftware te installeren. Selecteer Minimuminstallatie om het minimumaantal stuurprogramma's en softwareonderdelen te installeren. Selecteer Aangepaste installatie als u de software die u wilt installeren, wilt selecteren. 6. In het venster Gereed om te installatie selecteert u Installeren en wacht u tot de installatie is voltooid. Een IP-adres handmatig configureren De printer kan automatisch een IP-adres zoeken vanaf de BootP/DHCP-server of u kunt het IP-adres configureren vanuit de software. Als u een bepaald IP-adres wilt toewijzen aan de printer, kunt u een IP-adres handmatig configureren vanaf het bedieningspaneel van de printer. 1. Druk op de knop Menu op het bedieningspaneel van de printer en ga naar het menu JETDIRECT. Over het algemeen selecteert u het menu APPARAAT CONFIGUREREN, vervolgens het menu I/O en JETDIRECT. 2. In het menu JETDIRECT selecteert u het menu TCP/IP, vervolgens het menu CONFIG.METHODE en selecteert u HANDMATIG. Een item van HANDM. INSTELL. wordt toegevoegd aan het menu TCP/IP. 3. Gebruik het menu HANDM. INSTELL. en de knoppen op het bedieningspaneel om de waarden voor IP-ADRES, SUBNETMASKER, STANDRD GATEWAY, SYSLOG-SERVER en TIME-OUT INACT. in te stellen. Een printerpoort maken als de printer niet is aangesloten op het netwerk Opmerking Deze functie wordt alleen ondersteund op een IP-netwerk. Als u een printerpoort wilt maken en de printer is nog niet op het netwerk aangesloten, moet u de volgende informatie beschikbaar hebben: ● Printernaam of IP-adres ● Poortnaam ● Apparaattype Installatieprocedure: 1. Plaats de cd die bij de printer is geleverd. Het installatieprogramma voor de software wordt automatisch gestart. Is dit niet het geval, dan gaat u naar setup.exe in de hoofdmap van de cd en dubbelklikt u hierop. 2. Selecteer de taal die u wilt gebruiken in het hulpprogramma en accepteer de Gebruiksrechtovereenkomst. 3. Selecteer Via het netwerk in het venster Printeraansluiting. 4. Laat de software zoeken naar een printer op het netwerk. Selecteer Volgende als het dialoogvenster Printer is niet gevonden wordt weergegeven. Kies de optie voor het opgeven van instellingen als een printer niet in het netwerk wordt gevonden en selecteer Volgende. In het venster met printerinstellingen geeft u de printer op met de hardware of een IP-adres. 5. Selecteer de poortnaam of gebruik de standaardnaam in het venster voor het instellen van de poortnaam. 6. Geef in het venster Printernaam een naam op voor de printer die moet worden gebruikt in de map Printers. 7. Als u de printer deelt met andere computers waarop andere besturingssystemen worden uitgevoerd dan op de computer die u gebruikt, moet u de stuurprogramma's toevoegen in het venster Ondersteuning van het stuurprogramma voor clients nadat de printer is geïnstalleerd. • Wilt u stuurprogramma's delen op verschillende besturingssystemen, dan markeert u de printer en selecteert u Bestand, Eigenschappen. Selecteer Extra stuurprogramma's op het tabblad Delen en wijs de gewenste stuurprogramma's aan. 8. Voor Windows 2000 en XP kunt u desgewenst een locatie en een beschrijving opgeven. 9. In het venster Gereed om te installatie selecteert u Installeren en wacht u tot de installatie is voltooid. 10. Als u de printer wilt gaan gebruiken, moet u de printer aansluiten op het netwerk. NLWW 5

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48

NLWW
5
Nederlands
Nederlands
3.
Selecteer
Via het netwerk
in het venster
Printeraansluiting.
4.
Selecteer de printer die u wilt installeren in het
venster met gevonden printers.
5.
Selecteer
Standaardinstallatie
in het venster
Type installatie om de standaardsoftware te
installeren. Selecteer
Minimuminstallatie
om het
minimumaantal stuurprogramma’s en
softwareonderdelen te installeren. Selecteer
Aangepaste installatie
als u de software die u
wilt installeren, wilt selecteren.
6.
In het venster Gereed om te installatie selecteert
u Installeren en wacht u tot de installatie is
voltooid.
Een IP-adres handmatig
configureren
De printer kan automatisch een IP-adres zoeken
vanaf de BootP/DHCP-server of u kunt het IP-adres
configureren vanuit de software. Als u een bepaald
IP-adres wilt toewijzen aan de printer, kunt u een
IP-adres handmatig configureren vanaf het
bedieningspaneel van de printer.
1.
Druk op de knop
Menu
op het bedieningspaneel
van de printer en ga naar het menu
JETDIRECT
.
Over het algemeen selecteert u het menu
APPARAAT CONFIGUREREN
, vervolgens het
menu
I/O
en
JETDIRECT
.
2.
In het menu
JETDIRECT
selecteert u het menu
TCP/IP
, vervolgens het menu
CONFIG.METHODE
en selecteert u
HANDMATIG
. Een item van
HANDM. INSTELL.
wordt toegevoegd aan het menu
TCP/IP
.
3.
Gebruik het menu
HANDM. INSTELL.
en de
knoppen op het bedieningspaneel om de waarden
voor
IP-ADRES
,
SUBNETMASKER
,
STANDRD
GATEWAY
,
SYSLOG-SERVER
en
TIME-OUT
INACT.
in te stellen.
Een printerpoort maken als de
printer niet is aangesloten op het
netwerk
Opmerking
Deze functie wordt alleen ondersteund
op een IP-netwerk.
Als u een printerpoort wilt maken en de printer is nog
informatie beschikbaar hebben:
Printernaam of IP-adres
Poortnaam
Apparaattype
Installatieprocedure:
1.
Plaats de cd die bij de printer is geleverd. Het
installatieprogramma voor de software wordt
automatisch gestart. Is dit niet het geval, dan gaat
u naar setup.exe in de hoofdmap van de cd en
dubbelklikt u hierop.
2.
Selecteer de taal die u wilt gebruiken in het
hulpprogramma en accepteer de
Gebruiksrechtovereenkomst.
3.
Selecteer
Via het netwerk
in het venster
Printeraansluiting.
4.
Laat de software zoeken naar een printer op het
netwerk. Selecteer Volgende als het
dialoogvenster Printer is niet gevonden wordt
weergegeven. Kies de optie voor het opgeven van
instellingen als een printer niet in het netwerk
wordt gevonden en selecteer Volgende. In het
venster met printerinstellingen geeft u de printer
op met de hardware of een IP-adres.
5.
Selecteer de poortnaam of gebruik de
standaardnaam in het venster voor het instellen
van de poortnaam.
6.
Geef in het venster Printernaam een naam op
voor de printer die moet worden gebruikt in de
map Printers.
7.
Als u de printer deelt met andere computers
waarop andere besturingssystemen worden
uitgevoerd dan op de computer die u gebruikt,
moet u de stuurprogramma’s toevoegen in het
venster Ondersteuning van het stuurprogramma
voor clients nadat de printer is geïnstalleerd.
Wilt u stuurprogramma’s delen op
verschillende besturingssystemen, dan
markeert u de printer en selecteert u Bestand,
Eigenschappen. Selecteer Extra
stuurprogramma’s op het tabblad Delen en wijs
de gewenste stuurprogramma’s aan.
8.
Voor Windows 2000 en XP kunt u desgewenst
een locatie en een beschrijving opgeven.
9.
In het venster Gereed om te installatie selecteert
u Installeren en wacht u tot de installatie is
voltooid.
10.
Als u de printer wilt gaan gebruiken, moet u de
printer aansluiten op het netwerk.
niet op het netwerk aangesloten, moet u de volgende