Home » Lenovo Manuals » Laptops » Lenovo ThinkPad W530 » Manual Viewer

Lenovo ThinkPad W530 (Dutch) User Guide - Page 149

Functies voor systeembeheer instellen, Wake on LAN, Network Boot, Asset ID EEPROM, Conﬁg, Network

View all Lenovo ThinkPad W530 manuals

Add to My Manuals
Save this manual to your list of manuals

Page 149 highlights

Wake on LAN Wake on LAN kan door de netwerkbeheerder worden gebruikt om uw computer op afstand op te starten vanaf een beheersconsole. Als Wake on LAN wordt gebruikt in combinatie met netwerkbeheersoftware, kunnen velerlei functies op afstand worden uitgevoerd; denk bijvoorbeeld aan gegevensoverdracht, updates van software en flash-updates van UEFI BIOS. Dit updateproces kan buiten kantooruren en in het weekend worden uitgevoerd om tijd te winnen en de effectiviteit te verhogen. De gebruikers hoeven hun normale werkzaamheden dan niet te onderbreken en het LAN-verkeer wordt tot een minimum beperkt. Als uw computer wordt opgestart met Wake on LAN, wordt de opstartvolgorde Network Boot gebruikt. Asset ID EEPROM De Asset ID EEPROM bevat informatie over het systeem, waaronder configuratiegegevens en de serienummers van de belangrijkste componenten. Deze EEPROM beschikt ook over een aantal lege velden waarin u zelf informatie over de eindgebruikers kunt opslaan. Functies voor systeembeheer instellen Als u wilt dat de netwerkbeheerder uw computer op afstand kan bedienen, dient u de netwerkinterface te configureren door de voorzieningen voor systeembeheer in het ThinkPad Setup-programma in te stellen. U kunt de volgende functies configureren in het programma: • Wake on LAN • Netwerkopstartvolgorde • Flash-update Als er een beheerderswachtwoord is ingesteld, kunt u deze functies alleen gebruiken als u dit beheerderswachtwoord hebt gespecificeerd bij het starten van ThinkPad Setup. Wake on LAN Als de functie Wake on LAN is ingeschakeld en de computer is aangesloten op het LAN, kan de netwerkbeheerder de computer op afstand opstarten met gebruik van software voor netwerkbeheer op afstand. Als uw computer niet onder het beheer van een netwerkbeheerder valt, kunt u deze functie het beste uitschakelen. U kunt Wake on LAN als volgt in- of uitschakelen: 1. Start het programma ThinkPad Setup. 2. Kies Config. Het submenu Config wordt afgebeeld. 3. Selecteer Network. Het submenu Network item wordt weergegeven. 4. Voor Wake on LAN selecteert u het volgende AC Only, AC and Battery of Disabled. 5. Druk op F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten. Netwerkopstartvolgorde Wanneer de computer op afstand wordt ingeschakeld, probeert het systeem op te starten vanaf het apparaat dat is gespecificeerd in de instelling Network boot. Daarna wordt de lijst met de opstartvolgorde in het menu Boot gevolgd. U kunt de opstartvolgorde als volgt bepalen: Hoofdstuk 8. Geavanceerde configuratie 131

Section	Page
Lees dit eerst	7
Belangrijke veiligheidsvoorschriften	8
Situaties waarin onmiddellijk handelen vereist is	9
Veiligheidsrichtlijnen	9
Hoofdstuk 1. Productoverzicht	19
De plaats van knoppen, aansluitingen en lampjes	19
Voorkant	19
Rechterkant	22
Linkerkant	23
Onderkant	25
Achterkant	26
Statuslampjes	26
De plaats van belangrijke productinformatie	28
Machinetype en modelnummer	29
Label met het FCC ID en het IC-certificeringsnummer	29
Certificaat van Echtheid	30
Functies	30
Specificaties	32
Gebruiksomgeving	32
ThinkVantage Technologies en -software	33
ThinkVantage-toepassingen uit het besturingssysteem Windows 7 op	33
ThinkVantage-toepassingen	35
Hoofdstuk 2. De computer gebruiken	39
Uw computer registreren	39
Veelgestelde vragen	39
Speciale toetsen en knoppen	41
Functietoetsencombinaties	41
Knoppen voor het geluidsvolume	43
Windows-toets	44
Het UltraNav-aanwijsapparaat gebruiken	44
Het TrackPoint-aanwijsapparaat gebruiken	45
De touchpad gebruiken	46
Het UltraNav-aanwijsapparaat uitschakelen en een externe muis ge	47
UltraNav-pictogram toevoegen aan systeemvak	47
Energiebeheer	48
Nagaan hoe vol de batterij is	48
De wisselstroomadapter gebruiken	48
De batterij opladen	49
De werkingsduur van de batterij verlengen	49
Energiebeheer	49
Spaarstanden	49
Omgaan met de batterij	51
Verbinding maken met het netwerk	52
Ethernet-verbindingen	52
Draadloze verbindingen	52
Presentaties en multimedia	56
De instellingen van het beeldscherm aanpassen	56
Een projector of extern beeldscherm aansluiten	56
Een presentatie voorbereiden	60
De functie voor schermuitbreiding gebruiken	60
De optie NVIDIA Optimus Graphics gebruiken	61
De kleurensensor gebruiken	61
De audiovoorzieningen gebruiken	61
De ingebouwde camera gebruiken	62
Het optische-schijfstation gebruiken	63
Een ExpressCard, een flash mediakaart of een smartcard gebruiken	63
Hoofdstuk 3. U en uw computer	65
Toegankelijkheid en comfort	65
Ergonomisch werken	65
Comfort	66
Informatie voor gehandicapten	67
De computer meenemen op reis	67
Tips voor als u op reis gaat	67
Accessoires voor op reis	68
Hoofdstuk 4. Beveiliging	69
Een kabelslot aanbrengen	69
Wachtwoorden gebruiken	69
Wachtwoorden en de sluimerstand	69
Wachtwoorden invoeren	69
Systeemwachtwoord	70
Vaste-schijfwachtwoorden	70
Beheerderswachtwoord	73
Beveiliging van de vaste schijf	74
De beveiligings-chip instellen	75
De vingerafdruklezer gebruiken	77
Kennisgeving inzake het wissen van gegevens van uw vaste-schijf-	80
Firewalls gebruiken en begrijpen	81
Gegevens beschermen tegen virussen	81
Hoofdstuk 5. Overzicht van gegevensherstel	83
Herstelmedia maken en gebruiken	83
Backup- en herstelbewerkingen uitvoeren	84
Werken met het werkgebied van Rescue and Recovery	85
Noodherstelmedia maken en gebruiken	86
Vooraf geïnstalleerde software en stuurprogramma's opnieuw insta	87
Problemen met herstelprocedures oplossen	88
Hoofdstuk 6. Apparaten vervangen	89
Voorkoming van statische elektriciteit	89
Ultrabay-apparaten verwisselen	89
De batterij verwisselen	90
De SIM-kaart vervangen	92
Het vaste-schijfstation of SSD-station vervangen	93
Het toetsenbord vervangen	96
Een geheugenmodule vervangen en installeren	101
De draadloos-LAN-kaart vervangen	105
De draadloze WAN-kaart installeren en vervangen	108
De backupbatterij verwisselen	110
Hoofdstuk 7. De computer uitbreiden	113
Opties voor de ThinkPad zoeken	113
De functie Serial Ultrabay Enhanced gebruiken	113
Apparaten direct of warm verwisselen	113
Een secundair vaste-schijfstation installeren	114
Batterij met lange werkingsduur gebruiken	118
ThinkPad port replicators en dockingstations	120
Voorkant	121
Achterkant	123
Een ThinkPad port replicator of dockingstation bevestigen	125
Een ThinkPad port replicator of dockingstation loskoppelen	127
Beveiligingsvoorzieningen	128
Het systeemslot gebruiken	128
Hoofdstuk 8. Geavanceerde configuratie	129
Een nieuw besturingssysteem installeren	129
Voor u begint	129
Het besturingssysteem Windows 7 installeren	130
Stuurprogramma's installeren	131
ThinkPad Setup	132
Menu Main	133
Menu Config	133
Menu Date/Time	141
Menu Security	141
Menu Startup	145
Menu Restart	147
Het UEFI BIOS van het systeem bijwerken	148
Systeembeheer gebruiken	148
Systeembeheer	148
Functies voor systeembeheer instellen	149
Hoofdstuk 9. Problemen voorkomen	151
Algemene voorzorgsmaatregelen	151
Stuurprogramma's up-to-date houden	152
Onderhoud van de computer	153
De kap van de computer schoonmaken	155
Hoofdstuk 10. Computerproblemen oplossen	157
De oorzaak van een probleem opsporen	157
Problemen oplossen	157
De computer reageert niet meer	157
Wat te doen als u op het toetsenbord hebt gemorst	158
Foutberichten	158
Fouten zonder bericht	160
Fouten waarbij er een geluidssignaal klinkt	161
Problemen met geheugenmodules	161
Netwerkproblemen	162
Het toetsenbord en andere aanwijsapparaten werken niet zoals het	164
Problemen met het beeldscherm en multimedia-apparaten	165
Problemen met de vingerafdruklezer	168
Problemen met de batterij en de voeding	169
Problemen met stations en andere opslagapparaten	172
Een softwareprobleem	173
Problemen met poorten en aansluitingen	174
Hoofdstuk 11. Ondersteuning	175
Voordat u Lenovo belt	175
Hulp en service	176
Diagnoseprogramma's gebruiken	176
Website Lenovo-support	176
Lenovo bellen	177
Extra services aanschaffen	177
Bijlage A. Regelgeving	179
Informatie over draadloze communicatie	179
Plaats van de UltraConnect-antennes voor draadloze communicatie	180
De plaats van kennisgevingen over regelgeving voor draadloos	181
Kennisgeving classificatie voor export	181
Elektronische emissie	181
Verklaring van de Federal Communications Commission	181
Verklaring van conformiteit met industriële emissierichtlijn Can	182
Europese Unie - Naleving van de richtlijnen inzake elektromagnet	182
Verklaring van conformiteit met Duitse Klasse B	182
Verklaring van conformiteit met Koreaanse Klasse B	183
Verklaring van conformiteit met Japanse VCCI Klasse B	183
Japanse kennisgeving voor producten die worden aangesloten op de	183
Informatie over Lenovo-productservice voor Taiwan	183
Bijlage B. Kennisgevingen inzake AEEA en recycling	185
EU-richtlijnen voor AEEA	185
Informatie over het recyclen van batterijen voor Japan	185
Informatie over het recyclen van batterijen voor Brazilië	186
Informatie over het recyclen van batterijen voor Taiwan	186
Informatie over het recyclen van batterijen voor de Europese Uni	187
Informatie over het recyclen van batterijen voor de Verenigde St	187
Bijlage C. Informatie over ENERGY STAR-modellen	189
Bijlage D. Kennisgevingen	191

Match case Limit results 1 per page

Wake on LAN

Wake on LAN kan door de netwerkbeheerder worden gebruikt om uw computer op afstand op te starten

vanaf een beheersconsole.

Als Wake on LAN wordt gebruikt in combinatie met netwerkbeheersoftware, kunnen velerlei functies

op afstand worden uitgevoerd; denk bijvoorbeeld aan gegevensoverdracht, updates van software en

ﬂash-updates van UEFI BIOS. Dit updateproces kan buiten kantooruren en in het weekend worden uitgevoerd

om tijd te winnen en de effectiviteit te verhogen. De gebruikers hoeven hun normale werkzaamheden dan

niet te onderbreken en het LAN-verkeer wordt tot een minimum beperkt.

Als uw computer wordt opgestart met Wake on LAN, wordt de opstartvolgorde

Network Boot

gebruikt.

Asset ID EEPROM

De Asset ID EEPROM bevat informatie over het systeem, waaronder conﬁguratiegegevens en de

serienummers van de belangrijkste componenten. Deze EEPROM beschikt ook over een aantal lege velden

waarin u zelf informatie over de eindgebruikers kunt opslaan.

Functies voor systeembeheer instellen

Als u wilt dat de netwerkbeheerder uw computer op afstand kan bedienen, dient u de netwerkinterface te

conﬁgureren door de voorzieningen voor systeembeheer in het ThinkPad Setup-programma in te stellen. U

kunt de volgende functies conﬁgureren in het programma:

•

Wake on LAN

•

Netwerkopstartvolgorde

•

Flash-update

Als er een beheerderswachtwoord is ingesteld, kunt u deze functies alleen gebruiken als u dit

beheerderswachtwoord hebt gespeciﬁceerd bij het starten van ThinkPad Setup.

Wake on LAN

Als de functie Wake on LAN is ingeschakeld en de computer is aangesloten op het LAN, kan de

netwerkbeheerder de computer op afstand opstarten met gebruik van software voor netwerkbeheer

op afstand.

Als uw computer niet onder het beheer van een netwerkbeheerder valt, kunt u deze functie het beste

uitschakelen.

U kunt Wake on LAN als volgt in- of uitschakelen:

1. Start het programma ThinkPad Setup.

2. Kies

Conﬁg

. Het submenu

Conﬁg

wordt afgebeeld.

3. Selecteer

Network

. Het submenu

Network item

wordt weergegeven.

4. Voor

Wake on LAN

selecteert u het volgende

AC Only

AC and Battery

Disabled

5. Druk op F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.

Netwerkopstartvolgorde

Wanneer de computer op afstand wordt ingeschakeld, probeert het systeem op te starten vanaf het

apparaat dat is gespeciﬁceerd in de instelling

Network boot

. Daarna wordt de lijst met de opstartvolgorde in

het menu

Boot

gevolgd.

U kunt de opstartvolgorde als volgt bepalen:

Hoofdstuk 8

Geavanceerde conﬁguratie

131