Lenovo ThinkPad W530 (Dutch) User Guide - Page 71

Confirm New Password, Set Minimum Length

Page 71 highlights

Als er wel een gebruikerswachtwoord van de vaste schijf is ingesteld maar geen masterwachtwoord, moet het vaste-schijfwachtwoord van de gebruiker worden ingevoerd om toegang te krijgen tot de bestanden en de software op het vaste-schijfstation. Het masterwachtwoord kan alleen worden ingesteld en gebruikt door een systeembeheerder. Met het masterwachtwoord heeft de systeembeheerder, net als met een "hoofdsleutel", toegang tot alle vaste schijfstations in een netwerk. De beheerder stelt het masterwachtwoord in en niemand anders kent dit. Hierna stelt de beheerder op iedere computer in het netwerk een gebruikerswachtwoord in en geeft dit door aan de gebruikers van de verschillende computers. De gebruiker kan dit gebruikerswachtwoord vervolgens zelf wijzigen. De systeembeheerder heeft via het masterwachtwoord nog steeds toegang tot de vaste schijf. Opmerking: Wanneer een masterwachtwoord voor de vaste schijf is ingesteld, kan dit alleen door een systeembeheerder worden verwijderd. Een vaste-schijfwachtwoord instellen 1. Druk deze aanwijzingen af. 2. Sla alle open bestanden op en sluit alle toepassingen af. 3. Zet de computer uit en daarna weer aan. 4. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1. Het hoofdmenu van het programma ThinkPad Setup wordt geopend. 5. Selecteer Security met behulp van de cursortoetsen. 6. Selecteer Password. 7. Selecteer Hard Disk 1 Password. 8. Er verschijnt een venster voor wachtwoorden. U wordt nu gevraagd om te kiezen tussen User of User+Master. Kies User als u slechts één vaste-schijfwachtwoord wilt instellen. Als u de systeembeheerder bent, selecteert u User+Master om twee wachtwoorden in te stellen. (De gebruiker kan het gebruikerswachtwoord later wijzigen.) • Als u alleen User hebt geselecteerd, doet u het volgende: a. Als het venster voor het instellen van een nieuw gebruikerswachtwoord wordt geopend, typt u het nieuwe wachtwoord in het veld Enter New Password in. Druk op Enter. Opmerkingen: - U kunt de minimumlengte van een vaste-schijfwachtwoord instellen via Set Minimum Length in het menu Security. - Als u een vaste-schijfwachtwoord van meer dan zeven tekens instelt, kan het vaste-schijfstation alleen worden gebruikt met een computer die een vaste-schijfwachtwoord van meer dan zeven tekens kan herkennen. Als u vervolgens het vaste-schijfstation installeert in een computer die geen vaste-schijfwachtwoord van meer dan zeven tekens kan herkennen, kunt u geen toegang krijgen tot het station. b. Typ het wachtwoord dat u zojuist hebt ingevoerd, in het veld Confirm New Password om dit te verifiëren. Druk op Enter. • Als u User+Master hebt geselecteerd, doet u het volgende: a. Als het venster voor het instellen van een nieuw gebruikerswachtwoord wordt geopend, typt u het nieuwe wachtwoord in het veld Enter New Password in en typt u het vervolgens ter controle nogmaals. Druk op Enter. b. Typ het wachtwoord dat u zojuist hebt ingevoerd, in het veld Confirm New Password om dit te verifiëren. Druk op Enter. c. Er verschijnt een venster met de mededeling dat u het masterwachtwoord voor de vaste schijf moet instellen. Druk op Enter om door te gaan. Hoofdstuk 4. Beveiliging 53

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98
  • 99
  • 100
  • 101
  • 102
  • 103
  • 104
  • 105
  • 106
  • 107
  • 108
  • 109
  • 110
  • 111
  • 112
  • 113
  • 114
  • 115
  • 116
  • 117
  • 118
  • 119
  • 120
  • 121
  • 122
  • 123
  • 124
  • 125
  • 126
  • 127
  • 128
  • 129
  • 130
  • 131
  • 132
  • 133
  • 134
  • 135
  • 136
  • 137
  • 138
  • 139
  • 140
  • 141
  • 142
  • 143
  • 144
  • 145
  • 146
  • 147
  • 148
  • 149
  • 150
  • 151
  • 152
  • 153
  • 154
  • 155
  • 156
  • 157
  • 158
  • 159
  • 160
  • 161
  • 162
  • 163
  • 164
  • 165
  • 166
  • 167
  • 168
  • 169
  • 170
  • 171
  • 172
  • 173
  • 174
  • 175
  • 176
  • 177
  • 178
  • 179
  • 180
  • 181
  • 182
  • 183
  • 184
  • 185
  • 186
  • 187
  • 188
  • 189
  • 190
  • 191
  • 192
  • 193
  • 194
  • 195

Als er wel een gebruikerswachtwoord van de vaste schijf is ingesteld maar geen masterwachtwoord, moet
het vaste-schijfwachtwoord van de gebruiker worden ingevoerd om toegang te krijgen tot de bestanden en
de software op het vaste-schijfstation.
Het masterwachtwoord kan alleen worden ingesteld en gebruikt door een systeembeheerder. Met het
masterwachtwoord heeft de systeembeheerder, net als met een “hoofdsleutel”, toegang tot alle vaste
schijfstations in een netwerk. De beheerder stelt het masterwachtwoord in en niemand anders kent dit.
Hierna stelt de beheerder op iedere computer in het netwerk een gebruikerswachtwoord in en geeft dit door
aan de gebruikers van de verschillende computers. De gebruiker kan dit gebruikerswachtwoord vervolgens
zelf wijzigen. De systeembeheerder heeft via het masterwachtwoord nog steeds toegang tot de vaste schijf.
Opmerking:
Wanneer een masterwachtwoord voor de vaste schijf is ingesteld, kan dit alleen door een
systeembeheerder worden verwijderd.
Een vaste-schijfwachtwoord instellen
1. Druk deze aanwijzingen af.
2. Sla alle open bestanden op en sluit alle toepassingen af.
3. Zet de computer uit en daarna weer aan.
4. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1. Het hoofdmenu van het programma ThinkPad Setup
wordt geopend.
5. Selecteer
Security
met behulp van de cursortoetsen.
6. Selecteer
Password
.
7. Selecteer
Hard Disk
1
Password
.
8. Er verschijnt een venster voor wachtwoorden. U wordt nu gevraagd om te kiezen tussen
User
of
User+Master
. Kies
User
als u slechts één vaste-schijfwachtwoord wilt instellen. Als u de
systeembeheerder bent, selecteert u
User+Master
om twee wachtwoorden in te stellen. (De gebruiker
kan het gebruikerswachtwoord later wijzigen.)
Als u alleen
User
hebt geselecteerd, doet u het volgende:
a.
Als het venster voor het instellen van een nieuw gebruikerswachtwoord wordt geopend, typt u het
nieuwe wachtwoord in het veld
Enter New Password
in. Druk op Enter.
Opmerkingen:
U kunt de minimumlengte van een vaste-schijfwachtwoord instellen via
Set Minimum Length
in het menu
Security
.
Als u een vaste-schijfwachtwoord van meer dan zeven tekens instelt, kan het vaste-schijfstation
alleen worden gebruikt met een computer die een vaste-schijfwachtwoord van meer dan zeven
tekens kan herkennen. Als u vervolgens het vaste-schijfstation installeert in een computer die
geen vaste-schijfwachtwoord van meer dan zeven tekens kan herkennen, kunt u geen toegang
krijgen tot het station.
b. Typ het wachtwoord dat u zojuist hebt ingevoerd, in het veld Confirm New Password om dit te
verifiëren. Druk op Enter.
Als u
User+Master
hebt geselecteerd, doet u het volgende:
a.
Als het venster voor het instellen van een nieuw gebruikerswachtwoord wordt geopend, typt u het
nieuwe wachtwoord in het veld
Enter New Password
in en typt u het vervolgens ter controle
nogmaals. Druk op Enter.
b. Typ het wachtwoord dat u zojuist hebt ingevoerd, in het veld
Confirm New Password
om dit te
verifiëren. Druk op Enter.
c.
Er verschijnt een venster met de mededeling dat u het masterwachtwoord voor de vaste schijf
moet instellen. Druk op Enter om door te gaan.
Hoofdstuk 4
.
Beveiliging
53