Lenovo ThinkPad W530 (Dutch) User Guide - Page 165

Problemen met het beeldscherm en multimedia-apparaten, Problemen met het beeldscherm van de computer

Page 165 highlights

3. Selecteer de tab Hardware. Controleer in het paneel Apparaateigenschappen of het volgende bericht wordt weergegeven: Apparaatstatus: dit apparaat werkt correct. Als de toetsen op het toetsenbord het nog steeds niet doen, laat de computer dan nakijken. • Probleem: Alle of enkele toetsen van het externe numerieke toetsenblok werken niet. Oplossing: Controleer of het externe numerieke toetsenblok goed is aangesloten op de computer. Problemen met het beeldscherm en multimedia-apparaten In dit onderwerp komen de meest algemene problemen met weergave- en multimedia-apparaten aan bod, waaronder het computerscherm, het externe beeldscherm, audioapparatuur en het optische station. Problemen met het beeldscherm van de computer • Probleem: Er verschijnt niets op het scherm. Oplossing: Voer de volgende handelingen uit: - Met Fn+F7 kunt u het beeld op het LCD-scherm herstellen. - Als u de wisselstroomadapter of de batterij gebruikt en het batterijlampje groen brandt, drukt u op Fn+F9 om het scherm helderder te maken. - Als het lampje van de sluimerstand groen brandt, drukt u op de Fn-toets om de normale werkstand vanuit de sluimerstand te hervatten. - Als het probleem zich blijft voordoen, volg dan de aanwijzingen bij Oplossing voor het onderstaande probleem. • Probleem: De weergave op het scherm is onleesbaar of vervormd. Oplossing: Controleer of: - Het beeldschermstuurprogramma op de juiste manier is geïnstalleerd. - De schermresolutie en de kleurdiepte goed zijn ingesteld. - Het beeldschermtype goed is ingesteld. U kunt deze instellingen als volgt controleren: 1. Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en klik op Personaliseren. 2. Klik aan de linkerkant op Beeldscherm. 3. Kies Beeldscherminstellingen wijzigen. Controleer of de schermresolutie goed is ingesteld. 4. Klik op Geavanceerde instellingen. 5. Klik op de tab Adapter. 6. Controleer of het juiste stuurprogramma in het informatievenster van de adapter wordt weergegeven. Opmerking: De naam van het stuurprogramma hangt af van de videochip die in uw computer is geïnstalleerd. 7. Klik op de knop Eigenschappen. Wanneer er wordt gevraagd om een beheerderswachtwoord of een bevestiging, typt u dat wachtwoord of geeft u die bevestiging. Schakel het selectievakje Apparaatstatus in en controleer of het apparaat correct werkt. Als dit niet het geval is, klikt u op de knop Problemen oplossen en volgt u de instructies op het scherm. 8. Klik op de tab Beeldscherm. Controleer of de kleurkwaliteit correct is ingesteld en zorg dat de andere informatie ook klopt. 9. Klik op de knop Eigenschappen. Wanneer er wordt gevraagd om een beheerderswachtwoord of een bevestiging, typt u dat wachtwoord of geeft u die bevestiging. Schakel het selectievakje Hoofdstuk 10. Computerproblemen oplossen 147

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98
  • 99
  • 100
  • 101
  • 102
  • 103
  • 104
  • 105
  • 106
  • 107
  • 108
  • 109
  • 110
  • 111
  • 112
  • 113
  • 114
  • 115
  • 116
  • 117
  • 118
  • 119
  • 120
  • 121
  • 122
  • 123
  • 124
  • 125
  • 126
  • 127
  • 128
  • 129
  • 130
  • 131
  • 132
  • 133
  • 134
  • 135
  • 136
  • 137
  • 138
  • 139
  • 140
  • 141
  • 142
  • 143
  • 144
  • 145
  • 146
  • 147
  • 148
  • 149
  • 150
  • 151
  • 152
  • 153
  • 154
  • 155
  • 156
  • 157
  • 158
  • 159
  • 160
  • 161
  • 162
  • 163
  • 164
  • 165
  • 166
  • 167
  • 168
  • 169
  • 170
  • 171
  • 172
  • 173
  • 174
  • 175
  • 176
  • 177
  • 178
  • 179
  • 180
  • 181
  • 182
  • 183
  • 184
  • 185
  • 186
  • 187
  • 188
  • 189
  • 190
  • 191
  • 192
  • 193
  • 194
  • 195

3. Selecteer de tab
Hardware
. Controleer in het paneel
Apparaateigenschappen
of het volgende
bericht wordt weergegeven:
Apparaatstatus: dit apparaat werkt correct.
Als de toetsen op het toetsenbord het nog steeds niet doen, laat de computer dan nakijken.
Probleem
: Alle of enkele toetsen van het externe numerieke toetsenblok werken niet.
Oplossing
: Controleer of het externe numerieke toetsenblok goed is aangesloten op de computer.
Problemen met het beeldscherm en multimedia-apparaten
In dit onderwerp komen de meest algemene problemen met weergave- en multimedia-apparaten aan bod,
waaronder het computerscherm, het externe beeldscherm, audioapparatuur en het optische station.
Problemen met het beeldscherm van de computer
Probleem
: Er verschijnt niets op het scherm.
Oplossing
: Voer de volgende handelingen uit:
Met Fn+F7 kunt u het beeld op het LCD-scherm herstellen.
Als u de wisselstroomadapter of de batterij gebruikt en het batterijlampje groen brandt, drukt u op
Fn+F9 om het scherm helderder te maken.
Als het lampje van de sluimerstand groen brandt, drukt u op de Fn-toets om de normale werkstand
vanuit de sluimerstand te hervatten.
Als het probleem zich blijft voordoen, volg dan de aanwijzingen bij Oplossing voor het onderstaande
probleem.
Probleem
: De weergave op het scherm is onleesbaar of vervormd.
Oplossing
: Controleer of:
Het beeldschermstuurprogramma op de juiste manier is geïnstalleerd.
De schermresolutie en de kleurdiepte goed zijn ingesteld.
Het beeldschermtype goed is ingesteld.
U kunt deze instellingen als volgt controleren:
1. Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en klik op
Personaliseren
.
2. Klik aan de linkerkant op
Beeldscherm
.
3. Kies
Beeldscherminstellingen wijzigen
. Controleer of de schermresolutie goed is ingesteld.
4. Klik op
Geavanceerde instellingen
.
5. Klik op de tab
Adapter
.
6. Controleer of het juiste stuurprogramma in het informatievenster van de adapter wordt weergegeven.
Opmerking:
De naam van het stuurprogramma hangt af van de videochip die in uw computer
is geïnstalleerd.
7. Klik op de knop
Eigenschappen
. Wanneer er wordt gevraagd om een beheerderswachtwoord
of een bevestiging, typt u dat wachtwoord of geeft u die bevestiging. Schakel het selectievakje
Apparaatstatus
in en controleer of het apparaat correct werkt. Als dit niet het geval is, klikt u op de
knop
Problemen oplossen
en volgt u de instructies op het scherm.
8. Klik op de tab
Beeldscherm
. Controleer of de kleurkwaliteit correct is ingesteld en zorg dat de
andere informatie ook klopt.
9. Klik op de knop
Eigenschappen
. Wanneer er wordt gevraagd om een beheerderswachtwoord
of een bevestiging, typt u dat wachtwoord of geeft u die bevestiging. Schakel het selectievakje
Hoofdstuk 10
.
Computerproblemen oplossen
147