Behringer PRO-800 Quick Start Guide - Page 31

Menu Algemene Instellingen

Page 31 highlights

60 PRO-800 2. Voor blokgolf, random of ruis: 1. Ga naar Perf-modus, 2. Schakel de LFO-MOD Shape-knop naar pulsgolf (omlaag). 3. Druk op de 1-toets en selecteer met de VALUE-regelaar bolkgolf, random of ruis. Het display geeft de huidige selectie aan. OSCILLATORFREQUENTIE REGELMODUS Het frequentiebereik van Oscillator A en B kan nu in drie modi worden aangestuurd: octaaf (de standaardwaarde), chromatisch en vrij. Het bereik blijft hetzelfde, maar het is nu mogelijk om de frequentie van de oscillators te doorlopen met een hogere of lagere mate van fijnregeling. Om de oscillatorsweepmodus te selecteren, drukt u twee keer op toets 8 op de extra parameterpagina en selecteert u deze met de VALUE-regelaar. 8 Unison ontstemming - (detune) Stemmenspreiding Aan / Uit Precisie Autotune 0,5 c / 1,0 c / 1,5 c / 2,0 c 9 Externe mod filter - Stemmenprioriteit Laatste / laagste / hoogste Glide-modus Tijd / Snelheid 0 Fabrieksreset (nogmaals indrukken bevestigt terugzetten van fabrieksinstellingen) Als u de toets SETTINGS vasthoudt en op de toets TUNE drukt, kunt u de laatst gespeelde noot stemmen. Dit wordt opgeslagen in de presetdata. MENU ALGEMENE INSTELLINGEN Open Algemene instellingendoor SETTINGS te drukken en met de nummers van het toetsenpaneel door de instellingen te bladeren. PRESETPARAMETERS Om de PRESET-parameters te openen houdt u de PRESETtoets ingedrukt en selecteert u de vereiste parameter met de toetsen van het toetsenpaneel. Toets 1 2 3 4 5 6 7 Parameter MIDI Ontvangstkanaal MIDI zendkanaal MIDI CC MIDI-PC Synchronisatie doorgifte Sync in polariteit Sync In start/stop Sync In PPQN Transponeren Preset dump Voice Selecteren Voice Kill Element stemmen Octaaf Herstemming encoder Helderheid display Weergavetijd parameters Presetnaam Display Keuzes / (opmerkingen) Off / 1 - 16 / All / Dipswitch Thru / 1 - 16 / All / Dipswitch Uit / Tx / Rx / TxRx Uit / Tx / Rx / TxRx Aan / Uit Stijgend / dalend Aan / Uit 1 PPS / 2 PPQ / 4 PPQ / 24 / 48 (Nogmaals indrukken om SysEx-dump te bevestigen) 1 - 8 Aan / Kill Osc A / Osc B / VCF Alles/ Oct 0-7 Nogmaals drukken om te initiëren - Toets 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 Parameter Opmerkingen Bank A - Bank B - Bank C - Bank D - Preset kopiëren (kopieert de huidige presetwaarden) Preset plakken (plakt de gekopieerde preset naar een nieuwe locatie. (nogmaals indrukken voor bevestigen) Preset willekeurig variëren Bank kopiëren Eenmaal indrukken kopieert de huidige bank. Navigeer vervolgens naar een andere bank en gebruik 9 Bank plakken Houd PRESET vast en druk twee keer om de gekopieerde bank naar de nieuwe locatie te plakken. Reset naar basispatch AUTOTUNE De TUNE-knop start de automatische kalibratie van de oscillatoren en filters, waardoor de uitvoer tijdens het proces wordt gedempt. Een korte druk op de knop zal alle afstemmingsgegevens resetten en het apparaat volledig kalibreren. Een lange druk zal een snellere herkalibratie van de afstemming starten, waarbij de temperatuurveranderingen van de analoge circuits worden aangepast. CHORD MODUS Als er een akkoord wordt vastgehouden terwijl UNISON TRACK wordt ingeschakeld, wordt het akkoord opgeslagen en kan het over het hele keyboard worden getransponeerd. Het akkoord wordt opgeslagen als onderdeel van de preset. Dit kan ook worden ingesteld door tijdens het vasthouden van een akkoord in UNISON-modus op het sustainpedaal te trappen. TRANSPONEREN Als de toetsen PERF en SETTINGS ingedrukt worden gehouden en vervolgens een noot op een aangesloten MIDI-keyboard wordt gespeeld, dan wordt het keyboard getransponeerd naar de gespeelde noot ten opzichte van C. KEYBOARDMODI De PRO-800 kan in polyfone, unisono- of akkoordmodus staan 1. De synthesizer start in polyfone modus, waarin een nieuwe noot aan één van de 8 stemmen wordt toegewezen. 2. Als Unison Track wordt ingeschakeld zonder een toets aan te slaan, wordt unisono-modus actief. Alle 8 stemmen spelen dezelfde noot. 3. Als Unison Track wordt ingeschakeld als er één of meer toetsen worden aangeslagen, wordt akkoordmodus actief. Het patroon van de aangeslagen toetsen (bijvoorbeeld een akkoord) wordt nu door het aanslaan van nieuwe noten over het volledige keyboardbereik getransponeerd. 4. Als u Unison Track inschakelt met één toets ingedrukt, gaat u naar de unisono-modus met één stem. Met de voetschakelaar kan een nieuw notenpatroon worden vastgezet. Nieuwe noten worden aan stemmen toegewezen volgens een van deze prioriteitsregels: 1. Laatst: Nieuwe noten klinken altijd; de oudste noten kunnen worden 'gestolen'. 2. Laagste: Alleen de laagste noten worden gespeeld. In unisono- of akkoordmodus is legato actief. 3. Hoogste: Alleen de hoogste noten worden gespeeld. In unisono- of akkoordmodus is legato actief. De toewijzingsprioriteit wordt ingesteld in het menu extra parameters. ARPEGGIATOR De arpeggiator heeft twee toetsen waarmee de parameters kunnen worden ingesteld. Om het type arpeggio in te stellen, houdt u de ARP UP-DN-toets ingedrukt en selecteert u met het toetsenpaneel: 1 - Arpeggio omhoog 2 - Arpeggio omlaag 3 - Arpeggio Omhoog en omlaag 4 - Arpeggio omhoog en vervolgens omlaag Quick Start Guide 61 Houd om de arpeggiator toe te wijzen de toets ARP ASSIGN ingedrukt en selecteer op het toetsenpaneel: 1 - Gespeelde volgorde 2 - Willekeurige volgorde De ARP-toets ingedrukt houden en op REC drukken houdt de huidig gespeelde noten vast. De voetschakelaar kan ook worden gebruikt om de arpeggiator te fixeren. SEQ OPNAME 1. Schakel RECORD in. 2. Druk op SEQ 1 of SEQ 2. 3. Begin met spelen. (De opname begint pas als de eerste toets wordt ingedrukt.) 4. Als u klaar bent, druk dan op de voetschakelaar of RECORD op het gewenste eindpunt. 5. De sequence wordt continu herhaald afgespeeld totdat deze met de betreffende SEQ-schakelaar wordt uitgeschakeld. Stel eventueel met SPEED de snelheid in. 6. Let op dat de notenlimiet niet wordt overschreden (ongeveer 400 gebeurtenissen, maar dit kan minder zijn als de betreffende sequence lange rusten bevat. Als de notenlimiet wordt overschreden, bevat de sequence alleen de laatste 400 noten - de eerste noten gaan verloren. 7. Als beide banken worden gebruikt, let dan ook op dat de 400-notenlimiet. De sequencer wijst geheugenprioriteit toe aan de bank die momenteel wordt wordt opgenomen en 'steelt' van de andere bank zodra de totale notenlimiet van 400 is bereikt. Als SEQ 1 bijvoorbeeld al een 250-note-sequence heeft opgenomen, dan wordt SEQ 1 gewist als u meer dan 150 noten in SEQ 2 probeert op te nemen. SEQ AFSPELEN 1. Druk op SEQ 1 of SEQ 2 om een sequence af te spelen. 2. De afspeelsnelheid kan worden gevarieerd van 1/4 tot 4x realtime. De SPEED-regelstand voor 1:1 afspeelsnelheid ligt links van het midden. Zo ontstaat meer regelbereik voor de hogere snelheden. 3. De afspeelsnelheid kan ook worden geprogrammeerd. Stel tijdens het afspelen van de sequencer SPEED in zoals gewenst en druk vervolgens op de RECORD- toets (deze licht niet op). Nu speelt de sequence altijd af op deze snelheid als deze wordt geselecteerd. De geprogrammeerde snelheid kan worden bewerkt en opnieuw vastgelegd (net als de synthesizerregelaars). Druk om te stoppen op de betreffende SEQ-schakelaar of de voetschakelaar. INSCHAKELEN Als u tijdens het inschakelen van de PRO-800 op de PRESET-toets drukt, wordt er een algemene preset geladen. Deze kan vervolgens worden bewerkt. Als u tijdens het inschakelen de toets SETTINGS ingedrukt houdt, worden alle fabrieksinstellingen teruggezet. Als tijdens het opstarten de 0-toets op het toetsenpaneel wordt ingedrukt, wordt er een knoppentest uitgevoerd.

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45

60
61
Quick Start Guide
PRO-800
2. Voor blokgolf, random of ruis:
1. Ga naar Perf-modus,
2.
Schakel de LFO-MOD Shape-knop naar
pulsgolf (omlaag).
3. Druk op de 1-toets en selecteer met de
VALUE-regelaar bolkgolf, random of ruis. Het display
geeft de huidige selectie aan.
OSCILLATORFREQUENTIE REGELMODUS
Het frequentiebereik van Oscillator A en B kan nu in drie
modi worden aangestuurd: octaaf (de standaardwaarde),
chromatisch en vrij. Het bereik blijft hetzelfde, maar het is
nu mogelijk om de frequentie van de oscillators te doorlopen
met een hogere of lagere mate van fijnregeling. Om de
oscillatorsweepmodus te selecteren, drukt u twee keer op
toets 8 op de extra parameterpagina en selecteert u deze
met de
VALUE
-regelaar.
MENU ALGEMENE INSTELLINGEN
Open Algemene instellingendoor
SETTINGS
te drukken en
met de nummers van het toetsenpaneel door de instellingen
te bladeren.
Als u de toets SETTINGS vasthoudt en op de toets TUNE drukt,
kunt u de laatst gespeelde noot stemmen.
Dit wordt opgeslagen in de presetdata.
PRESETPARAMETERS
Om de PRESET-parameters te openen houdt u de PRESET-
toets ingedrukt en selecteert u de vereiste parameter met
de toetsen van het toetsenpaneel.
AUTOTUNE
De TUNE-knop start de automatische kalibratie van de
oscillatoren en filters, waardoor de uitvoer tijdens het
proces wordt gedempt. Een korte druk op de knop zal alle
afstemmingsgegevens resetten en het apparaat volledig
kalibreren. Een lange druk zal een snellere herkalibratie van de
afstemming starten, waarbij de temperatuurveranderingen van
de analoge circuits worden aangepast.
Toets
Parameter
Keuzes / (opmerkingen)
1
MIDI
Ontvangstkanaal
Off ³ 1 – 16 ³ All ³
Dipswitch
MIDI zendkanaal
Thru ³ 1 – 16 ³ All ³ Dipswitch
MIDI CC
Uit ³ Tx ³ Rx ³ TxRx
MIDI-PC
Uit ³ Tx ³ Rx ³ TxRx
Synchronisatie
doorgifte
Aan ³ Uit
Sync in polariteit
Stijgend ³ dalend
Sync In start³stop
Aan ³ Uit
Sync In PPQN
1 PPS ³ 2 PPQ ³ 4 PPQ ³
24 ³ 48
2
Transponeren
-
3
Preset dump
(Nogmaals indrukken om
SysEx-dump te bevestigen)
4
Voice Selecteren
1 – 8
Voice Kill
Aan ³ Kill
5
Element stemmen
Osc A ³ Osc B ³ VCF
Octaaf
Alles³ Oct 0-7
6
Herstemming
encoder
Nogmaals drukken om
te initiëren
7
Helderheid display
-
Weergavetijd
parameters
-
Presetnaam Display
Toets
Parameter
Opmerkingen
1
Bank A
-
2
Bank B
-
3
Bank C
-
4
Bank D
-
5
Preset kopiëren
(kopieert de huidige
presetwaarden)
6
Preset plakken
(plakt de gekopieerde preset
naar een nieuwe locatie.
(nogmaals indrukken
voor bevestigen)
7
Preset willekeurig
variëren
-
8
Bank kopiëren
Eenmaal indrukken kopieert
de huidige bank. Navigeer
vervolgens naar een andere
bank en gebruik 9
9
Bank plakken
Houd PRESET vast en
druk twee keer om de
gekopieerde bank naar de
nieuwe locatie te plakken.
0
Reset naar basispatch
8
Unison ontstemming
(detune)
-
Stemmenspreiding
Aan ³ Uit
Precisie Autotune
0,5 c ³ 1,0 c ³ 1,5 c ³ 2,0 c
9
Externe mod filter
-
Stemmenprioriteit
Laatste ³ laagste ³ hoogste
Glide-modus
Tijd ³ Snelheid
0
Fabrieksreset
(nogmaals indrukken
bevestigt terugzetten van
fabrieksinstellingen)
CHORD MODUS
Als er een akkoord wordt vastgehouden terwijl UNISON
TRACK wordt ingeschakeld, wordt het akkoord opgeslagen
en kan het over het hele keyboard worden getransponeerd.
Het akkoord wordt opgeslagen als onderdeel van de preset.
Dit kan ook worden ingesteld door tijdens het vasthouden
van een akkoord in UNISON-modus op het sustainpedaal
te trappen.
TRANSPONEREN
Als de toetsen PERF en SETTINGS ingedrukt worden
gehouden en vervolgens een noot op een aangesloten
MIDI-keyboard wordt gespeeld, dan wordt het keyboard
getransponeerd naar de gespeelde noot ten opzichte van C.
KEYBOARDMODI
De PRO-800 kan in polyfone, unisono- of akkoordmodus staan
1. De synthesizer start in polyfone modus, waarin
een nieuwe noot aan één van de 8 stemmen
wordt toegewezen.
2. Als
Unison Track
wordt ingeschakeld zonder een toets
aan te slaan, wordt unisono-modus actief. Alle 8 stemmen
spelen dezelfde noot.
3. Als Unison Track wordt ingeschakeld als er één of meer
toetsen worden aangeslagen, wordt akkoordmodus
actief. Het patroon van de aangeslagen toetsen
(bijvoorbeeld een akkoord) wordt nu door het aanslaan
van nieuwe noten over het volledige keyboardbereik
getransponeerd.
4. Als u Unison Track inschakelt met één toets ingedrukt,
gaat u naar de unisono-modus met één stem.
Met de voetschakelaar kan een nieuw notenpatroon worden
vastgezet. Nieuwe noten worden aan stemmen toegewezen
volgens een van deze prioriteitsregels:
1. Laatst: Nieuwe noten klinken altijd; de oudste noten
kunnen worden ‘gestolen’.
2. Laagste: Alleen de laagste noten worden gespeeld. In
unisono- of akkoordmodus is legato actief.
3. Hoogste: Alleen de hoogste noten worden gespeeld. In
unisono- of akkoordmodus is legato actief.
De toewijzingsprioriteit wordt ingesteld in het menu
extra parameters.
ARPEGGIATOR
De arpeggiator heeft twee toetsen waarmee de parameters
kunnen worden ingesteld. Om het type arpeggio in te
stellen, houdt u de ARP UP-DN-toets ingedrukt en selecteert
u met het toetsenpaneel:
1 – Arpeggio omhoog
2 – Arpeggio omlaag
3 – Arpeggio Omhoog en omlaag
4 – Arpeggio omhoog en vervolgens omlaag
Houd om de arpeggiator toe te wijzen de toets ARP ASSIGN
ingedrukt en selecteer op het toetsenpaneel:
1 - Gespeelde volgorde
2 – Willekeurige volgorde
De ARP-toets ingedrukt houden en op REC drukken houdt
de huidig gespeelde noten vast. De voetschakelaar kan ook
worden gebruikt om de arpeggiator te fixeren.
SEQ OPNAME
1. Schakel RECORD in.
2. Druk op SEQ 1 of SEQ 2.
3. Begin met spelen. (De opname begint pas als de eerste
toets wordt ingedrukt.)
4. Als u klaar bent, druk dan op de voetschakelaar of RECORD
op het gewenste eindpunt.
5. De sequence wordt continu herhaald afgespeeld
totdat deze met de betreffende SEQ-schakelaar wordt
uitgeschakeld. Stel eventueel met SPEED de snelheid in.
6. Let op dat de notenlimiet niet wordt overschreden
(ongeveer 400 gebeurtenissen, maar dit kan minder
zijn als de betreffende sequence lange rusten bevat.
Als de notenlimiet wordt overschreden, bevat de
sequence alleen de laatste 400 noten - de eerste noten
gaan verloren.
7. Als beide banken worden gebruikt, let dan
ook op dat de 400-notenlimiet. De sequencer wijst
geheugenprioriteit toe aan de bank die momenteel
wordt wordt opgenomen en ‘steelt’ van de andere
bank zodra de totale notenlimiet van 400 is bereikt.
Als SEQ 1 bijvoorbeeld al een 250-note-sequence heeft
opgenomen, dan wordt SEQ 1 gewist als u meer dan 150
noten in SEQ 2 probeert op te nemen.
SEQ AFSPELEN
1. Druk op SEQ 1 of SEQ 2 om een sequence af te spelen.
2. De afspeelsnelheid kan worden gevarieerd van ° tot 4x
realtime. De SPEED-regelstand voor 1:1 afspeelsnelheid
ligt links van het midden. Zo ontstaat meer regelbereik
voor de hogere snelheden.
3. De afspeelsnelheid kan ook worden geprogrammeerd.
Stel tijdens het afspelen van de sequencer SPEED in
zoals gewenst en druk vervolgens op de RECORD-
toets (deze licht niet op). Nu speelt de sequence altijd
af op deze snelheid als deze wordt geselecteerd. De
geprogrammeerde snelheid kan worden bewerkt en
opnieuw vastgelegd (net als de synthesizerregelaars).
Druk om te stoppen op de betreffende SEQ-schakelaar
of de voetschakelaar.
INSCHAKELEN
Als u tijdens het inschakelen van de PRO-800 op de
PRESET-toets drukt, wordt er een algemene preset geladen.
Deze kan vervolgens worden bewerkt. Als u tijdens het
inschakelen de toets SETTINGS ingedrukt houdt, worden alle
fabrieksinstellingen teruggezet. Als tijdens het opstarten de
0-toets op het toetsenpaneel wordt ingedrukt, wordt er een
knoppentest uitgevoerd.