Lenovo PC 300PL User Guide (including system setup and option installation) - Page 27

Reflectie en verlichting, Luchtcirculatie, Stopcontacten en kabellengte

Page 27 highlights

Reflectie en verlichting Stel het beeldscherm zo op dat u zo min mogelijk last hebt van schittering en weerkaatsing van lampen, ramen en andere lichtbronnen. Zet het beeldscherm indien mogelijk zo neer dat het een rechte hoek vormt met ramen en andere lichtbronnen. Verminder indien nodig de bovenverlichting door lampen uit te doen of door minder sterke lampen te gebruiken. Als u het beeldscherm in de buurt van een raam neerzet, scherm het zonlicht dan af met gordijnen of een zonnescherm. Wellicht moet u de helderheid en het contrast in de loop van de dag enkele malen anders instellen. De verlichting is immers niet de hele dag constant. Wanneer het niet mogelijk is om reflecties te vermijden of de verlichting aan te passen, kan een anti-reflectiescherm uitkomst bieden. Een dergelijk scherm kan de duidelijkheid van het beeld echter verminderen. Het is daarom beter om het pas te gebruiken wanneer geen van de andere mogelijkheden soelaas biedt. Een stoflaag verergert de problemen die door reflectie worden veroorzaakt. Vergeet niet uw beeldscherm regelmatig schoon te maken met een zachte, vochtige doek en een vloeibare, niet-schurende glasreiniger. Luchtcirculatie De computer en het beeldscherm produceren warmte. In de computer zit een ventilator die frisse lucht naar binnen zuigt en warme lucht naar buiten blaast. De warme lucht van het beeldscherm ontsnapt automatisch via ventilatiespleten. Wanneer de ventilatiespleten geblokkeerd zijn, kan er oververhitting ontstaan. Dit kan storingen of beschadigingen tot gevolg hebben. Plaats de computer en het beeldscherm zodanig dat de ventilatiespleten niet geblokkeerd worden; 5 cm ventilatieruimte is over het algemeen voldoende. Zorg er ook voor dat de lucht niet naar iemand anders wordt geblazen. Stopcontacten en kabellengte De plaats van stopcontacten en de lengte van de netsnoeren en kabels van het beeldscherm, de printer en andere apparaten kunnen van invloed zijn op de uiteindelijke opstelling van de computer. Denk bij het opstellen van de computer aan het volgende: Vermijd het gebruik van verlengsnoeren. Sluit het netsnoer van de computer indien mogelijk direct op een stopcontact aan. Hoofdstuk 2. De computer installeren 11

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98
  • 99
  • 100
  • 101
  • 102
  • 103
  • 104
  • 105
  • 106
  • 107
  • 108
  • 109
  • 110
  • 111
  • 112
  • 113
  • 114
  • 115
  • 116
  • 117
  • 118
  • 119
  • 120
  • 121
  • 122
  • 123
  • 124
  • 125
  • 126
  • 127
  • 128
  • 129
  • 130
  • 131
  • 132
  • 133
  • 134
  • 135
  • 136
  • 137
  • 138
  • 139
  • 140
  • 141
  • 142
  • 143
  • 144
  • 145
  • 146
  • 147
  • 148
  • 149
  • 150
  • 151
  • 152
  • 153
  • 154
  • 155
  • 156
  • 157
  • 158
  • 159
  • 160
  • 161
  • 162
  • 163
  • 164
  • 165
  • 166
  • 167
  • 168
  • 169
  • 170
  • 171
  • 172
  • 173
  • 174
  • 175
  • 176
  • 177
  • 178
  • 179
  • 180
  • 181
  • 182
  • 183
  • 184

Reflectie en verlichting
Stel het beeldscherm zo op dat u zo min mogelijk last hebt van schittering
en weerkaatsing van lampen, ramen en andere lichtbronnen. Zet het
beeldscherm indien mogelijk zo neer dat het een rechte hoek vormt met
ramen en andere lichtbronnen. Verminder indien nodig de bovenverlichting
door lampen uit te doen of door minder sterke lampen te gebruiken. Als u
het beeldscherm in de buurt van een raam neerzet, scherm het zonlicht dan
af met gordijnen of een zonnescherm. Wellicht moet u de helderheid en het
contrast in de loop van de dag enkele malen anders instellen. De verlichting
is immers niet de hele dag constant.
Wanneer het niet mogelijk is om reflecties te vermijden of de verlichting
aan te passen, kan een anti-reflectiescherm uitkomst bieden. Een dergelijk
scherm kan de duidelijkheid van het beeld echter verminderen. Het is
daarom beter om het pas te gebruiken wanneer geen van de andere
mogelijkheden soelaas biedt.
Een stoflaag verergert de problemen die door reflectie worden veroorzaakt.
Vergeet niet uw beeldscherm regelmatig schoon te maken met een zachte,
vochtige doek en een vloeibare, niet-schurende glasreiniger.
Luchtcirculatie
De computer en het beeldscherm produceren warmte. In de computer zit
een ventilator die frisse lucht naar binnen zuigt en warme lucht naar buiten
blaast. De warme lucht van het beeldscherm ontsnapt automatisch via
ventilatiespleten. Wanneer de ventilatiespleten geblokkeerd zijn, kan er
oververhitting ontstaan. Dit kan storingen of beschadigingen tot gevolg
hebben. Plaats de computer en het beeldscherm zodanig dat de
ventilatiespleten niet geblokkeerd worden; 5 cm ventilatieruimte is over het
algemeen voldoende. Zorg er ook voor dat de lucht niet naar iemand
anders wordt geblazen.
Stopcontacten en kabellengte
De plaats van stopcontacten en de lengte van de netsnoeren en kabels van
het beeldscherm, de printer en andere apparaten kunnen van invloed zijn
op de uiteindelijke opstelling van de computer.
Denk bij het opstellen van de computer aan het volgende:
±
Vermijd het gebruik van verlengsnoeren. Sluit het netsnoer van de
computer indien mogelijk direct op een stopcontact aan.
Hoofdstuk 2.
De computer installeren
11