Lenovo PC 300PL User Guide (including system setup and option installation) - Page 63

Het configuratiewachtwoord instellen, wijzigen of wissen

Page 63 highlights

Het configuratiewachtwoord instellen, wijzigen of wissen U kunt elke combinatie van maximaal zeven tekens (A-Z, a-z en 0-9) gebruiken. Belangrijk Noteer uw systeemwachtwoord en bewaar de notitie op een veilige plaats. Als u het wachtwoord kwijtraakt of vergeet, kunt u het alleen wijzigen of wissen als u de kap van de computer verwijdert en de schakelaar voor het wachtwoord op de systeemplaat verzet. Raadpleeg "Een vergeten wachtwoord wissen" op pagina 49 voor meer informatie. U kunt het systeemwachtwoord als volgt instellen, wijzigen of wissen: 1. Start het Configuratieprogramma (zie "Het Configuratieprogramma starten en gebruiken" op pagina 41). 2. Selecteer in het menu van het Configuratieprogramma de optie Systeembeveiliging en druk op Enter. 3. Selecteer Systeemwachtwoord en druk op Enter. 4. Als u een systeemwachtwoord wilt wissen, selecteert u Systeemwachtwoord wissen en gaat u naar stap 9. 5. Om het systeemwachtwoord te wijzigen, kiest u Systeemwachtwoord wijzigen en volgt u de aanwijzingen op het scherm. 6. Om uw nieuwe wachtwoord in te stellen, typt u het nieuwe wachtwoord en drukt u op de cursortoets Pijl omlaag (↓). 7. Typ het nieuwe wachtwoord nogmaals. 8. Kies Uit, Aan of Dubbel bij de optie Wachtwoordaanwijzing. Met de cursortoets Pijl links (←) of Pijl rechts (→) kunt u de selecties wijzigen. Opmerking: Als de optie Beheer op afstand is ingeschakeld, is het niet mogelijk om Aan te kiezen. Kies in dat geval Dubbel. Als u toch probeert om Aan te kiezen als Beheer op afstand is ingeschakeld, zal dit automatisch worden teruggezet op Dubbel. 9. Druk tweemaal op Esc om naar het hoofdmenu van het Configuratieprogramma terug te keren. 10. Selecteer Instellingen opslaan in het hoofdmenu van het Configuratieprogramma en druk op Esc. Volg de instructies op het scherm. Hoofdstuk 4. Configuratieprogramma 47

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98
  • 99
  • 100
  • 101
  • 102
  • 103
  • 104
  • 105
  • 106
  • 107
  • 108
  • 109
  • 110
  • 111
  • 112
  • 113
  • 114
  • 115
  • 116
  • 117
  • 118
  • 119
  • 120
  • 121
  • 122
  • 123
  • 124
  • 125
  • 126
  • 127
  • 128
  • 129
  • 130
  • 131
  • 132
  • 133
  • 134
  • 135
  • 136
  • 137
  • 138
  • 139
  • 140
  • 141
  • 142
  • 143
  • 144
  • 145
  • 146
  • 147
  • 148
  • 149
  • 150
  • 151
  • 152
  • 153
  • 154
  • 155
  • 156
  • 157
  • 158
  • 159
  • 160
  • 161
  • 162
  • 163
  • 164
  • 165
  • 166
  • 167
  • 168
  • 169
  • 170
  • 171
  • 172
  • 173
  • 174
  • 175
  • 176
  • 177
  • 178
  • 179
  • 180
  • 181
  • 182
  • 183
  • 184

Het configuratiewachtwoord instellen, wijzigen of wissen
U kunt elke combinatie van maximaal zeven tekens (A
Z, a
z en 0
9)
gebruiken.
Belangrijk
Noteer uw systeemwachtwoord en bewaar de notitie op een veilige
plaats. Als u het wachtwoord kwijtraakt of vergeet, kunt u het alleen
wijzigen of wissen als u de kap van de computer verwijdert en de
schakelaar voor het wachtwoord op de systeemplaat verzet. Raadpleeg
Een vergeten wachtwoord wissen
op pagina
49 voor meer informatie.
U kunt het systeemwachtwoord als volgt instellen, wijzigen of wissen:
1.
Start het Configuratieprogramma (zie
Het Configuratieprogramma
starten en gebruiken
op pagina
41).
2.
Selecteer in het menu van het Configuratieprogramma de optie
Systeembeveiliging
en druk op Enter.
3.
Selecteer
Systeemwachtwoord
en druk op Enter.
4.
Als u een systeemwachtwoord wilt wissen, selecteert u
Systeemwachtwoord wissen
en gaat u naar stap 9.
5.
Om het systeemwachtwoord te wijzigen, kiest u
Systeemwachtwoord
wijzigen
en volgt u de aanwijzingen op het scherm.
6.
Om uw nieuwe wachtwoord in te stellen, typt u het nieuwe
wachtwoord en drukt u op de cursortoets Pijl omlaag (
).
7.
Typ het nieuwe wachtwoord nogmaals.
8.
Kies
Uit
,
Aan
of
Dubbel
bij de optie
Wachtwoordaanwijzing
. Met de
cursortoets Pijl links (
) of Pijl rechts (
) kunt u de selecties wijzigen.
Opmerking:
Als de optie
Beheer op afstand
is ingeschakeld, is het
niet mogelijk om
Aan
te kiezen. Kies in dat geval
Dubbel
. Als u toch probeert om
Aan
te kiezen als
Beheer
op afstand
is ingeschakeld, zal dit automatisch worden
teruggezet op
Dubbel
.
9.
Druk tweemaal op Esc om naar het hoofdmenu van het
Configuratieprogramma terug te keren.
10.
Selecteer
Instellingen opslaan
in het hoofdmenu van het
Configuratieprogramma en druk op Esc. Volg de instructies op het
scherm.
Hoofdstuk 4.
Configuratieprogramma
47