Lenovo PC 300PL User Guide (including system setup and option installation) - Page 66

Beveiligingsprofiel voor de apparatuur

Page 66 highlights

9. Ontkoppel het netsnoer en verwijder de kap. Raadpleeg "De kap verwijderen - desktopmodel" op pagina 65 of "De kap verwijderen - towermodel" op pagina 70. 10. Zet schakelaar 2 terug in de positie OFF. 11. Plaats de kap van de computer terug. 12. Sluit het netsnoer weer aan. Nadat u het CMOS-geheugen hebt gewist, moet u de computer opnieuw configureren. Als de computer weer in elkaar zit, geeft u in het Configuratieprogramma opnieuw de datum en tijd en eventuele wachtwoorden op en configureert u de computer opnieuw. Beveiligingsprofiel voor de apparatuur Met Beveiligingsprofiel per apparaat kunt u het beveiligingsniveau instellen voor de volgende apparaten: IDE-controller (bijvoorbeeld voor vaste-schijfstations) - Als deze voorziening is uitgeschakeld, worden alle apparaten die zijn aangesloten op de IDE-controller uitgeschakeld en niet weergegeven in de systeemconfiguratie. Toegang tot diskettestation - Als deze voorziening is uitgeschakeld, is toegang tot het diskettestation niet mogelijk. Schrijfbescherming diskettes - Als deze voorziening is ingeschakeld, worden alle diskettes behandeld alsof ze tegen schrijven zijn beschermd. Door een beveiligingsprofiel per apparaat in te stellen, kunt u ook instellen voor welke apparaten bij het opstarten een wachtwoord moet worden opgegeven. Deze apparaten worden onderverdeeld in drie groepen: Apparaten voor verwisselbare media Vaste-schijfstations Netwerkstations Voor deze apparaten kunt u instellen of het systeemwachtwoord, het configuratiewachtwoord of helemaal geen wachtwoord moet worden getypt. Als er een systeem- of configuratiewachtwoord is ingesteld, kunt u het systeem met deze optie zo configureren dat er bij het opstarten alleen om een wachtwoord wordt gevraagd bij de toegang tot bepaalde apparaten. Als u bijvoorbeeld voor Vaste-schijfstations instelt dat het systeemwachtwoord vereist is als het systeem wordt opgestart vanaf de vaste schijf, moet het wachtwoord worden getypt voordat de opstartprocedure wordt voortgezet. 50 PC 300PL en PC 300GL Handboek voor de gebruiker

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98
  • 99
  • 100
  • 101
  • 102
  • 103
  • 104
  • 105
  • 106
  • 107
  • 108
  • 109
  • 110
  • 111
  • 112
  • 113
  • 114
  • 115
  • 116
  • 117
  • 118
  • 119
  • 120
  • 121
  • 122
  • 123
  • 124
  • 125
  • 126
  • 127
  • 128
  • 129
  • 130
  • 131
  • 132
  • 133
  • 134
  • 135
  • 136
  • 137
  • 138
  • 139
  • 140
  • 141
  • 142
  • 143
  • 144
  • 145
  • 146
  • 147
  • 148
  • 149
  • 150
  • 151
  • 152
  • 153
  • 154
  • 155
  • 156
  • 157
  • 158
  • 159
  • 160
  • 161
  • 162
  • 163
  • 164
  • 165
  • 166
  • 167
  • 168
  • 169
  • 170
  • 171
  • 172
  • 173
  • 174
  • 175
  • 176
  • 177
  • 178
  • 179
  • 180
  • 181
  • 182
  • 183
  • 184

9.
Ontkoppel het netsnoer en verwijder de kap. Raadpleeg
De kap
verwijderen
desktopmodel
op pagina
65 of
De kap verwijderen
towermodel
op pagina
70.
10.
Zet schakelaar 2 terug in de positie OFF.
11.
Plaats de kap van de computer terug.
12.
Sluit het netsnoer weer aan.
Nadat u het CMOS-geheugen hebt gewist, moet u de computer opnieuw
configureren. Als de computer weer in elkaar zit, geeft u in het
Configuratieprogramma opnieuw de datum en tijd en eventuele
wachtwoorden op en configureert u de computer opnieuw.
Beveiligingsprofiel voor de apparatuur
Met Beveiligingsprofiel per apparaat kunt u het beveiligingsniveau instellen
voor de volgende apparaten:
±
IDE-controller (bijvoorbeeld voor vaste-schijfstations) - Als deze
voorziening is uitgeschakeld, worden alle apparaten die zijn
aangesloten op de IDE-controller uitgeschakeld en niet weergegeven in
de systeemconfiguratie.
±
Toegang tot diskettestation - Als deze voorziening is uitgeschakeld, is
toegang tot het diskettestation niet mogelijk.
±
Schrijfbescherming diskettes - Als deze voorziening is ingeschakeld,
worden alle diskettes behandeld alsof ze tegen schrijven zijn
beschermd.
Door een beveiligingsprofiel per apparaat in te stellen, kunt u ook instellen
voor welke apparaten bij het opstarten een wachtwoord moet worden
opgegeven. Deze apparaten worden onderverdeeld in drie groepen:
±
Apparaten voor verwisselbare media
±
Vaste-schijfstations
±
Netwerkstations
Voor deze apparaten kunt u instellen of het systeemwachtwoord, het
configuratiewachtwoord of helemaal geen wachtwoord moet worden
getypt. Als er een systeem- of configuratiewachtwoord is ingesteld, kunt u
het systeem met deze optie zo configureren dat er bij het opstarten alleen
om een wachtwoord wordt gevraagd bij de toegang tot bepaalde apparaten.
Als u bijvoorbeeld voor Vaste-schijfstations instelt dat het
systeemwachtwoord vereist is als het systeem wordt opgestart vanaf de
vaste schijf, moet het wachtwoord worden getypt voordat de
opstartprocedure wordt voortgezet.
50
PC 300PL en PC 300GL Handboek voor de gebruiker