Pioneer PDP-5000EX User Manual - Page 183

Selecteren van het type ingangssignaal, Instellen van het kleursysteem

Page 183 highlights

Nuttige instellingen 10 Selecteren van het type ingangssignaal Nadat u apparatuur heeft verbonden met de INPUT1 of INPUT4 aansluiting, moet u instellen wat voor soort signalen de aangesloten apparatuur zal produceren. Voor het juiste type signalen dient u de handleiding van de apparatuur in kwestie te raadplegen. Druk voordat u het menu opent op INPUT 1 of INPUT 4 (INPUT) om een ingangsbron te kiezen. 1 Druk op HOME MENU. 2 Stel in op "Instelling" ( / en dan ENTER (ENTER/DISP.)). 3 Stel in op "INGANG1" of "INGANG4" ( / en dan ENTER (ENTER/DISP.)). 4 Kies een signaaltype ( / ). INGANG1 Signaaltype AV • Voor INGANG1 kunt u kiezen tussen AV en PC. • Voor INGANG4 kunt u kiezen tussen AV en PC. Bovendien kunt u de kleurdecodering kiezen, component of RGB. XGA, WXGA of AUTO kunnen gekozen worden bij de XGA/WXGA instelling. 5 Druk op HOME MENU, INPUT 1 tot INPUT 6 (INPUT) om het menu te sluiten. OPMERKING • Als er geen beeld verschijnt of beelden in de verkeerde kleuren, probeer dan een ander type videosignaal. • Voor het juiste type signalen dient u de handleiding van de aangesloten apparatuur te raadplegen. Instellen van het kleursysteem If an image does not appear clearly, select another colour system (e.g., PAL, NTSC). 1 Druk op HOME MENU. 2 Stel in op "Instelling" ( / en dan ENTER (ENTER/DISP.)). 3 Kies "INGANG5" of "INGANG6" ( / en dan ENTER (ENTER/DISP.)). 4 Kies een videosignaalsysteem ( / ). INGANG5 Kleursysteem Auto • U kunt kiezen uit "Auto", "PAL", "SECAM", "NTSC, "4.43NTSC", "PAL-M" en "PAL-N". • Bij "Auto" zullen de ingangssignalen automatisch worden herkend. 5 Druk op HOME MENU, INPUT 1 tot INPUT 6 (INPUT) om het menu te sluiten. OPMERKING • U moet het kleurensysteem voor elk van de aansluitingen INGANG5 en 6 apart instellen. Nederlands 31 Du

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98
  • 99
  • 100
  • 101
  • 102
  • 103
  • 104
  • 105
  • 106
  • 107
  • 108
  • 109
  • 110
  • 111
  • 112
  • 113
  • 114
  • 115
  • 116
  • 117
  • 118
  • 119
  • 120
  • 121
  • 122
  • 123
  • 124
  • 125
  • 126
  • 127
  • 128
  • 129
  • 130
  • 131
  • 132
  • 133
  • 134
  • 135
  • 136
  • 137
  • 138
  • 139
  • 140
  • 141
  • 142
  • 143
  • 144
  • 145
  • 146
  • 147
  • 148
  • 149
  • 150
  • 151
  • 152
  • 153
  • 154
  • 155
  • 156
  • 157
  • 158
  • 159
  • 160
  • 161
  • 162
  • 163
  • 164
  • 165
  • 166
  • 167
  • 168
  • 169
  • 170
  • 171
  • 172
  • 173
  • 174
  • 175
  • 176
  • 177
  • 178
  • 179
  • 180
  • 181
  • 182
  • 183
  • 184
  • 185
  • 186
  • 187
  • 188
  • 189
  • 190
  • 191
  • 192
  • 193
  • 194
  • 195
  • 196
  • 197
  • 198
  • 199
  • 200
  • 201
  • 202
  • 203
  • 204
  • 205
  • 206
  • 207
  • 208
  • 209
  • 210
  • 211
  • 212
  • 213
  • 214
  • 215
  • 216
  • 217
  • 218
  • 219
  • 220
  • 221
  • 222
  • 223
  • 224
  • 225
  • 226
  • 227
  • 228
  • 229
  • 230

31
Du
Nuttige instellingen
10
Nederlands
Selecteren van het type ingangssignaal
Nadat u apparatuur heeft verbonden met de INPUT1 of INPUT4
aansluiting, moet u instellen wat voor soort signalen de
aangesloten apparatuur zal produceren. Voor het juiste type
signalen dient u de handleiding van de apparatuur in kwestie
te raadplegen.
Druk voordat u het menu opent op
INPUT
1
of
INPUT
4 (INPUT)
om een ingangsbron te kiezen.
1
Druk op
HOME MENU
.
2
Stel in op “Instelling” (
/
en dan
ENTER
(ENTER/DISP.)
).
3
Stel in op “INGANG1” of “INGANG4” (
/
en dan
ENTER
(ENTER/DISP.)
).
4
Kies een signaaltype (
/
).
• Voor INGANG1 kunt u kiezen tussen AV en PC.
• Voor INGANG4 kunt u kiezen tussen AV en PC.
Bovendien kunt u de kleurdecodering kiezen,
component of RGB.
XGA, WXGA of AUTO kunnen gekozen worden bij de
XGA/WXGA instelling.
5
Druk op
HOME MENU
,
INPUT
1
tot
INPUT
6
(INPUT)
om
het menu te sluiten.
OPMERKING
• Als er geen beeld verschijnt of beelden in de verkeerde
kleuren, probeer dan een ander type videosignaal.
• Voor het juiste type signalen dient u de handleiding van de
aangesloten apparatuur te raadplegen.
Instellen van het kleursysteem
If an image does not appear clearly, select another colour
system (e.g., PAL, NTSC).
1
Druk op
HOME MENU
.
2
Stel in op “Instelling” (
/
en dan
ENTER
(ENTER/DISP.)
).
3
Kies “INGANG5” of “INGANG6” (
/
en dan
ENTER
(ENTER/DISP.)
).
4
Kies een videosignaalsysteem (
/
).
• U kunt kiezen uit “Auto”, “PAL”, “SECAM”, “NTSC,
“4.43NTSC”, “PAL-M” en ”PAL-N”.
• Bij “Auto” zullen de ingangssignalen automatisch
worden herkend.
5
Druk op
HOME MENU
,
INPUT
1
tot
INPUT
6
(INPUT)
om
het menu te sluiten.
OPMERKING
• U moet het kleurensysteem voor elk van de aansluitingen
INGANG5 en 6 apart instellen.
INGANG1
Signaaltype
AV
INGANG5
Kleursysteem
Auto