Haier HRF-370F User Manual - Page 102

Installatie

Page 102 highlights

Nederlands INSTALLATIE Opstelling Het apparaat moet op een stabiele ondergrond en horizontaal worden opgesteld; gebruik voor dit doel de stelvoetjes. Wanneer het apparaat vrij staat van de vloer wordt een goede ventilatie van de condensor bevorderd. Alleen in deze omstandigheden kan het koelcircuit optimaal functioneren. Plaats het apparaat indien mogelijk in een frisse en droge ruimte, met voldoende ventilatie. Stel het niet op in de buurt van warmtebronnen zoals: kachels, radiators, en waar het aan direct zonlicht wordt blootgesteld, en plaats op het apparaat geen andere huishoudelijke apparatuur die warmte ontwikkelen (magnetronovens, broodroosters etc...). Aan iedere serie van het apparaat wordt een "klimaatklasse" toegekend, die aangeeft binnen welk temperatuurveld het systeem op correcte wijze kan functioneren. De klimaatklasse van uw apparaat wordt aangegeven op het serienummerplaatje. Klimaatklasse: SN N ST T Omgevingstemperatuur: van +10°C tot +32°C van +16°C tot +32°C van +18°C tot +38°C van +18°C tot +43°C Buiten de voor de klimaatklasse van dit product verstrekte omgevingstemperaturen kan de bewaartemperatuur van het voedsel niet zonder meer gegarandeerd worden; wij raden daarom aan om de erin bewaarde levensmiddelen zo snel mogelijk te nuttigen. De apparaten zijn geschikt voor gebruik binnenshuis en mogen derhalve niet worden blootgesteld aan regen. U moet in ieder geval zorgen voor een doeltreffende luchtverversing aan de boven- (tenminste 100 mm) en achterkant (tenminste 50 mm). Het nalaten van deze voorzorgsmaatregel zal de prestaties van het apparaat kunnen beïnvloeden. Indien het apparaat is uitgerust met een condensator aan de achterkant zult u tussen de accessoires twee op de condensator te monteren afstandstukken vinden, zoals weergegeven in de afbeelding, om de minimumafstand van 50 mm vanaf de wand te handhaven. Reiniging van de interne delen voor de ingebruikneming Reinig voor de ingebruikneming eerst alle interne delen met lauw water en een mild schoonmaakmiddel, azijn of natriumbicarbonaat, met het doel het kenmerkende luchtje van nieuwigheid te verwijderen, droog daarna zorgvuldig na. Gebruik geen schuurmiddelen of middelen op sodabasis, of oplosmiddelen die de afwerkingen kunnen beschadigen. Na de verpakking te hebben verwijderd: a) De handgrepen monteren volgens de aanwijzingen in de paragraaf "OMKEERBAARHEID VAN DE DEUREN EN MONTAGE VAN DE HANDGREPEN". b) Verwijder voorzichtig alle folie en plakstrippen van de behuizing en van de deuren. c) Verwijder de eventuele stukken polystyreen in de compressorruimte. d) Verwijder de documenten en de aanwezige accessoires die zich in het apparaat bevinden. Elektrische aansluiting Controleer voordat u de stekker in het stopcontact steekt, of de spanning en de frequentie op het serienummerplaatje overeenstemmen met die van de elektrische installatie in uw woning. Een oscillatie van -6% tot +6% van de nominale spanning is toegestaan. Voor het werken op andere spanningen dient een transformator van een geschikte spanning te worden gebruikt. Het apparaat mag niet op gelijkrichters worden aangesloten (bijvoorbeeld installaties van zonne-energie) en mag niet aan een verlengsnoer worden gekoppeld. Het apparaat moet op een goed werkende aardingsinstallatie worden aangesloten. Indien de elektriciteitsinstallatie in uw woning geen aarding heeft, moet speciaal voor dit doel het apparaat op een aparte goed werkende aardingsinstallatie worden aangesloten, die voldoet aan de geldende voorschriften, en met advies van een gespecialiseerde technicus. De fabrikant wijst alle verantwoordelijkheid af indien deze norm van ongevallenpreventie niet wordt nageleefd. Dit apparaat voldoet aan de volgende EEG-richtlijnen: B.T. 73/23/EEG 93/68/EEG - 4 -

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98
  • 99
  • 100
  • 101
  • 102
  • 103
  • 104
  • 105
  • 106
  • 107
  • 108
  • 109
  • 110
  • 111
  • 112
  • 113
  • 114
  • 115
  • 116

Nederlands
INSTALLATIE
Opstelling
Het apparaat moet op een stabiele ondergrond en horizon-
taal worden opgesteld; gebruik voor dit doel de stelvoetjes.
Wanneer het apparaat vrij staat van de vloer wordt een
goede ventilatie van de condensor bevorderd. Alleen in deze
omstandigheden kan het koelcircuit optimaal functioneren.
Plaats het apparaat indien mogelijk in een frisse en droge
ruimte, met voldoende ventilatie. Stel het niet op in de buurt
van warmtebronnen zoals: kachels, radiators, en waar het
aan direct zonlicht wordt blootgesteld, en plaats op het
apparaat geen andere huishoudelijke apparatuur die warm-
te ontwikkelen (magnetronovens, broodroosters etc...).
Aan iedere serie van het apparaat wordt een “klimaatklasse”
toegekend, die aangeeft binnen welk temperatuurveld het
systeem op correcte wijze kan functioneren.
De klimaatklasse van uw apparaat wordt aangegeven op
het serienummerplaatje.
Klimaatklasse:
Omgevingstemperatuur:
SN
van +10°C tot +32°C
N
van +16°C tot +32°C
ST
van +18°C tot +38°C
T
van +18°C tot +43°C
Buiten de voor de klimaatklasse van dit product ver-
strekte omgevingstemperaturen kan de bewaartem-
peratuur van het voedsel niet zonder meer gegaran-
deerd worden; wij raden daarom aan om de erin bewaarde
levensmiddelen zo snel mogelijk te nuttigen.De apparaten zijn
geschikt voor gebruik binnenshuis en mogen derhalve niet
worden blootgesteld aan regen. U moet in ieder geval zorgen
voor een doeltreffende luchtverversing aan de boven- (ten-
minste 100 mm) en achterkant (tenminste 50 mm). Het nala-
ten van deze voorzorgsmaatregel zal de prestaties van het
apparaat kunnen beïnvloeden. Indien het apparaat is uitgerust
met een condensator aan de achterkant zult u tussen de
accessoires twee op de condensator te monteren afstand-
stukken vinden, zoals weergegeven in de afbeelding, om de
minimumafstand van 50 mm vanaf de wand te handhaven.
Reiniging van de interne delen voor de inge-
bruikneming
Reinig voor de ingebruikneming eerst alle interne
delen met lauw water en een mild schoonmaakmiddel, azijn
of natriumbicarbonaat, met het doel het kenmerkende lucht-
je van nieuwigheid te verwijderen, droog daarna zorgvuldig
na. Gebruik geen schuurmiddelen of middelen op sodaba-
sis, of oplosmiddelen die de afwerkingen kunnen beschadi-
gen.
Na de verpakking te hebben verwijderd:
a) De handgrepen monteren volgens de aanwijzingen in de
paragraaf “OMKEERBAARHEID VAN DE DEUREN EN
MONTAGE VAN DE HANDGREPEN”.
b) Verwijder voorzichtig alle folie en plakstrippen van de
behuizing en van de deuren.
c) Verwijder de eventuele stukken polystyreen in de com-
pressorruimte.
d) Verwijder de documenten en de aanwezige accessoires
die zich in het apparaat bevinden.
Elektrische aansluiting
Controleer voordat u de stekker in het stopcontact steekt,
of de spanning en de frequentie op het serienummer-
plaatje overeenstemmen met die van de elektrische
installatie in uw woning.
Een oscillatie van -6% tot +6% van de nominale spanning is
toegestaan.Voor het werken op andere spanningen dient een
transformator van een geschikte spanning te worden gebruikt.
Het apparaat mag niet op gelijkrichters worden aangesloten
(bijvoorbeeld installaties van zonne-energie) en mag niet
aan een verlengsnoer worden gekoppeld.
Het apparaat moet op een goed werkende
aardingsinstallatie worden aangesloten.
Indien de elektriciteitsinstallatie in uw woning geen aarding
heeft, moet speciaal voor dit doel het apparaat op een apar-
te goed werkende aardingsinstallatie worden aangesloten,
die voldoet aan de geldende voorschriften, en met advies
van een gespecialiseerde technicus. De fabrikant wijst alle
verantwoordelijkheid af indien deze norm van ongevallen-
preventie niet wordt nageleefd.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EEG-richtlijnen:
B.T. 73/23/EEG
93/68/EEG
- 4 -