Haier HRF-370F User Manual - Page 106

Opsporen Van Storingen En Technische Assistentie

Page 106 highlights

Nederlands 6. Trek het afvoerbuisje voor het dooiwater (indien aanwezig) onder uit de bodem van het apparaat en plaats er een bakje onder om het water in op te vangen. Als u een apparaat heeft zonder buisje voor het opvangen van het dooiwater, dient u voor het apparaat een absorberende doek te plaatsen en constant het water met een spons uit het vriesvak te verwijderen. 7. Om te vermijden dat de eerder verwijderde levensmiddelen ontdooien, mogen de ontdooiwerkzaamheden niet meer dan twee uur in beslag nemen. Indien nodig kunt u het dooiproces versnellen door een bak met lauw water (niet te warm) op de bodem van het vriesvak van het apparaat te plaatsen en de deur te sluiten. 8. Wanneer het apparaat is ontdooid, de binnenkant reinigen met warm water waaraan een beetje azijn is toegevoegd, en vervolgens zorgvuldig nadrogen. 9. Sluit het apparaat weer op het elektriciteitsnet aan, en schakel hem in door de thermostaat op de maximumstand te zetten en de functie SNELVRIEZEN (indien aanwezig) te activeren. Plaats de eerder verwijderde levensmiddelen terug en zet de thermostaat na ongeveer twee of drie uur weer terug op de gebruikelijke stand. Gebruik voor het ontdooien van het apparaat nooit elektrische apparatuur zoals een föhn of een luchtverwarmer. Gebruik voor het ontdooien van het apparaat nooit hulpmiddelen met een open vlam (zoals bv. kaarsen). U loopt dan het risico dat de kunststof behuizing smelt en dat het schuim en het gas in de wanden in brand vliegen bij de aanwezigheid van elektrische ontladingen of open vlammen. OPSPOREN VAN STORINGEN EN TECHNISCHE ASSISTENTIE Een afwijkende werking hoeft niet altijd het gevolg te zijn van een defect van het apparaat: dit kan daarentegen veroorzaakt worden door een verkeerde installatie of een onjuist gebruik. Om onnodige ingrepen en kosten voor assistentie te voorkomen, adviseren wij om in de eerste plaats te controleren of alle adviezen en aanbevelingen in de gebruiksaanwijzing strikt zijn opgevolgd. 1. De binnentemperatuur is niet koud genoeg. Controleer of: - de deuren goed gesloten zijn en of er geen lucht kan binnendringen; om te controleren of de afdichting van de deur goed afsluit, kan een vel papier tussen de afdichting van de deur en het betreffende vak worden geplaatst. Na het sluiten van de deur zou het vel papier slechts met grote moeite in een andere richting getrokken moeten kunnen worden. - de instellingen op het bedieningspaneel correct zijn; - de koelkast niet in de buurt van een warmtebron is opgesteld; - de condensor schoon is en er aan de achterzijde van het apparaat een goede luchtcirculatie mogelijk is. - zich niet teveel ijs in het vriesvak heeft gevormd; - De omgevingstemperatuur van de ruimte waarin het apparaat is geïnstalleerd overeenkomt met de klimaatklasse die op het serienummerplaatje is aangegeven. 2. De binnentemperatuur is te koud of de compressor werkt continu. Dit kan zich voordoen indien zeer veel levensmiddelen in de vakken zijn geplaatst of indien de deur zeer vaak is geopend. - Controleer of de instellingen op het bedieningspaneel correct zijn (zet de thermostaat op een lagere stand). - Controleer of de deuren goed gesloten zijn en de afdichtingen goed afsluiten. - Controleer de condities in de opstellingsruimte. - Controleer of het apparaat voldoende ventilatie heeft en het niet door obstakels wordt belemmerd. 3. Het apparaat maakt teveel geluid. Controleer of: - Het apparaat stabiel op de vloer staat; de meubels of de voorwerpen in de buurt van het apparaat mogen niet gaan trillen wanneer de koelgroep in werking treedt; - Verzeker u ervan dat er aan de achterzijde van het appa- raat geen leidingen zijn die in aanraking komen met andere voorwerpen; verhoog eventueel de afstand van het apparaat tot de muur; - Verzeker u ervan dat de zichtbare schroeven vastge- draaid zijn en dat de verwijderbare delen van het appa- raat op correcte wijze zijn aangebracht; - Controleer of flessen of houders niet tegen elkaar aan botsen. Attentie: de geluiden die het gevolg zijn van de circulatie van het koelmiddel kunnen niet weggenomen worden. Probeer om geen enkele reden ingrepen van technische aard of reparaties aan het apparaat uit te voeren. 4. Het apparaat werkt helemaal niet Controleer of: - de instellingen op het bedieningspaneel correct zijn; - het groene lampje of de display brandt (waar aanwezig); - de stroomtoevoer niet ontbreekt; - de voedingskabel niet kapot is en de stekker goed in het stopcontact zit; - de hoofdschakelaar van de elektrische installatie in uw woning niet uitstaat of dat de zekeringen op de meter niet zijn doorgeslagen; - 8 -

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98
  • 99
  • 100
  • 101
  • 102
  • 103
  • 104
  • 105
  • 106
  • 107
  • 108
  • 109
  • 110
  • 111
  • 112
  • 113
  • 114
  • 115
  • 116

Nederlands
6.Trek het afvoerbuisje voor het dooiwater (indien aanwezig)
onder uit de bodem van het apparaat en plaats er een
bakje onder om het water in op te vangen. Als u een appa-
raat heeft zonder buisje voor het opvangen van het dooi-
water, dient u voor het apparaat een absorberende doek te
plaatsen en constant het water met een spons uit het vrie-
svak te verwijderen.
7. Om te vermijden dat de eerder verwijderde levensmidde-
len ontdooien, mogen de ontdooiwerkzaamheden niet
meer dan twee uur in beslag nemen. Indien nodig kunt u
het dooiproces versnellen door een bak met lauw water
(niet te warm) op de bodem van het vriesvak van het appa-
raat te plaatsen en de deur te sluiten.
8.
Wanneer het apparaat is ontdooid, de binnenkant
reinigen met warm water waaraan een beetje
azijn is toegevoegd, en vervolgens zorgvuldig nadrogen.
9. Sluit het apparaat weer op het elektriciteitsnet aan, en
schakel hem in door de thermostaat op de maximumstand
te zetten en de functie SNELVRIEZEN (indien aanwezig)
te activeren. Plaats de eerder verwijderde levensmiddelen
terug en zet de thermostaat na ongeveer twee of drie uur
weer terug op de gebruikelijke stand.
Gebruik voor het ontdooien van het apparaat nooit
elektrische apparatuur zoals een föhn of een luchtverwarmer.
Gebruik voor het ontdooien van het apparaat nooit
hulpmiddelen met een open vlam (zoals bv. kaarsen). U loopt
dan het risico dat de kunststof behuizing smelt en dat het
schuim en het gas in de wanden in brand vliegen bij de aan-
wezigheid van elektrische ontladingen of open vlammen.
Een afwijkende werking hoeft niet altijd het gevolg te zijn van een
defect van het apparaat:dit kan daarentegen veroorzaakt worden
door een verkeerde installatie of een onjuist gebruik.Om onnodi-
ge ingrepen en kosten voor assistentie te voorkomen, adviseren
wij om in de eerste plaats te controleren of alle adviezen en aan-
bevelingen in de gebruiksaanwijzing strikt zijn opgevolgd.
1.
De binnentemperatuur is niet koud genoeg.
Controleer of:
- de deuren goed gesloten zijn en of er geen lucht kan bin-
nendringen; om te controleren of de afdichting van de deur
goed afsluit, kan een vel papier tussen de afdichting van de
deur en het betreffende vak worden geplaatst. Na het slui-
ten van de deur zou het vel papier slechts met grote moei-
te in een andere richting getrokken moeten kunnen worden.
- de instellingen op het bedieningspaneel correct zijn;
- de koelkast niet in de buurt van een warmtebron is opgesteld;
- de condensor schoon is en er aan de achterzijde van het
apparaat een goede luchtcirculatie mogelijk is.
- zich niet teveel ijs in het vriesvak heeft gevormd;
- De omgevingstemperatuur van de ruimte waarin het
apparaat is geïnstalleerd overeenkomt met de klimaat-
klasse die op het serienummerplaatje is aangegeven.
2.
De binnentemperatuur is te koud of de compressor
werkt continu.
Dit kan zich voordoen indien zeer veel levensmiddelen in de
vakken zijn geplaatst of indien de deur zeer vaak is geopend.
- Controleer of de instellingen op het bedieningspaneel
correct zijn (zet de thermostaat op een lagere stand).
- Controleer of de deuren goed gesloten zijn en de afdich-
tingen goed afsluiten.
- Controleer de condities in de opstellingsruimte.
- Controleer of het apparaat voldoende ventilatie heeft en
het niet door obstakels wordt belemmerd.
3.
Het apparaat maakt teveel geluid.
Controleer of:
- Het apparaat stabiel op de vloer staat; de meubels of de
voorwerpen in de buurt van het apparaat mogen niet
gaan trillen wanneer de koelgroep in werking treedt;
- Verzeker u ervan dat er aan de achterzijde van het appa-
raat geen leidingen zijn die in aanraking komen met
andere voorwerpen; verhoog eventueel de afstand van
het apparaat tot de muur;
- Verzeker u ervan dat de zichtbare schroeven vastge-
draaid zijn en dat de verwijderbare delen van het appa-
raat op correcte wijze zijn aangebracht;
- Controleer of flessen of houders niet tegen elkaar
aan botsen.
Attentie: de geluiden die het gevolg zijn van de circulatie
van het koelmiddel kunnen niet weggenomen worden.
Probeer om geen enkele reden ingrepen van technische
aard of reparaties aan het apparaat uit te voeren.
4.
Het apparaat werkt helemaal niet
Controleer of:
- de instellingen op het bedieningspaneel correct zijn;
- het groene lampje of de display brandt (waar aanwezig);
- de stroomtoevoer niet ontbreekt;
- de voedingskabel niet kapot is en de stekker goed in het
stopcontact zit;
- de hoofdschakelaar van de elektrische installatie in uw
woning niet uitstaat of dat de zekeringen op de meter
niet zijn doorgeslagen;
- 8 -
OPSPOREN VAN STORINGEN EN TECHNISCHE ASSISTENTIE